Coronalezing 4 – Kring

Dit is de vierde coronalezing, die ik 25 maart via zoom heb gegeven. Deze lezing is evenals de voorgaande uitgeschreven en geredigeerd door Liny Bosland en Joan Galama. Hij is ook te beluisteren op Soundcloud en Spotify (je kunt alle lezingen vinden door in de zoekbalk De Korte Weg in te tikken).

*

De eerste lezing ging over yoga, in de tweede lezing ben ik meer op meditatie ingegaan, op gewaar zijn door de angst heen, en vervolgens heb ik gesproken over het uitstralend effect daarvan, wat je dienstbaarheid kunt noemen.

Nu wil ik het hebben over het begrip kring en in het verlengde daarvan over massa, kudde en kring. Het begon er gisteren mee dat ik dacht: wat is het merkwaardig, Corona is een massaziekte. En je ziet dat er een schifting ontstaat tussen mensen die kuddegericht en massaal gericht reageren en mensen die uit zichzelf naar eer en geweten een weg zoeken. Ze gaan massaal naar het strand, om dat er maar even uit te lichten. Of ze zijn kudde gericht, zoals Trump die zegt: we moeten beademingsapparaten hebben voor Amerika – America first, of Bolsonaro van Brazilië die zegt: ‘Mij overkomt niks, ik ben een atleet’ en ‘alleen oudere mensen krijgen het’. Dat zijn vormen van kudde denken.

Er zijn ook opvallend veel mensen die meer en meer zichzelf worden. Mensen die de massale kwaal waar we mee te maken hebben niet op een massale of kuddeachtige manier beantwoorden, maar vanuit het zelf en zo meer tot een zelf worden, wat veel meer is dan tot een individu worden. Een zelf staat in relatie tot de omgeving en is altijd onderdeel van het levende weefsel. Het zelf gaat over wij en ons. En dat ons is heel groot, dat is niet het ons van Nederland of van de mensheid, dat ons betreft deze levende werkelijkheid. Het hele weefsel waarvan we deel uitmaken. En daarin is het zelf een aspect waarvan je kan zeggen: dit ben ik zelf. En dat mondt uit in een levende relatie in plaats van dat het zich afzondert en gericht is op een verbetering van de ‘ik’ positie. Het gaat juist om het loslaten van de ik-positie die ik in tijd en ruimte heb en die níet prioritiet geven, maar gericht zijn op het grotere geheel.
Dat is een beweging die gaande is.

Daarnaast is er ook de individualisering in deze maatschappij, wat weer een uitstulping is van het kuddebewustzijn. Dan gaat het over ik en de mijne(n).
Dat is ook een beweging. Het zijn twee verschillende bewegingen.

De premier van Nieuw-Zeeland zei vanmorgen: ‘Als je op straat gaat, moet je niet proberen andere mensen te vermijden zodat je niet ziek wordt. Nee, je moet je voorstellen dat jij ziek bent en dat je anderen niet wilt besmetten.’
Dat is een ommekeer. Het ene is gericht op angst; het moet mij niet overkomen. Het andere is gericht op: ik onderken dat ik een potentiële drager kan zijn en daarom houd ik afstand van andere mensen. Dan is die afstand geen distantie, maar een liefdesafstand, iets wat je doet met elkaar. Een groot verschil.

Het is die ommekeer waar we mee te maken hebben. Ook in het denken. Daar waar je angstig kunt worden, zal je je altijd toewenden naar het ik in ruimte en tijd en haar overlevingswens. Dat is kenmerk van ik. Het is gericht op voortzetting van de eigen veilige situatie en van diegenen waar het ik zich mee verbonden heeft. Daar is niks mis mee. Want dat is een van de menselijke talenten. Het is pas mis als het afgezonderd raakt van wat ik het zelf noem. In deze tijd worden velen van ons daarin geopend. En krijgen dat besef. In mijn gesprekken met allerlei mensen kom ik dat besef tegen. Een besef van verbondenheid en een besef dat het een bijzondere tijd is en dat in deze tijd een wekking plaatsvindt. En dat het een enorme opdracht is om wakker en zuiver te blijven en om de gedachtes, die ook oprijzen, niet je lichtkracht te laten vertroebelen. Het is daarmee ook een enorme trainingstijd.

Daar dacht ik over door. Ik heb een oude vriend, vanaf ons twaalfde jaar zijn we bevriend en we schrijven elkaar over de huidige situatie. Hij is de sociaal politieke kant opgegaan en ik ben meer de weg naar binnen gegaan. Hij is geschiedkundige en als historicus is hij ook thuis in catastrofes uit de geschiedenis. De pest bijvoorbeeld. Hij zei: deze pandemie komt ook door de versnelling van vervoersmiddelen. Vroeger ging de pest met de snelheid van een rat of van een vlo. Nu gaat het met de snelheid van een auto en een vliegtuig. Dat is een andere versnelling waardoor het ook zo wereldomspannend kan zijn.

Dat is waar, maar als je zo kijkt ga je ook voorbij aan iets dat wezenlijker is, aan wat geactiveerd wordt door deze ziekte. Wij moeten leren in deze pandemie om in balans te leven en niet als overheersers. Onze oplossing voor alle problemen, zeker de laatste eeuw, is om te overheersen. Wat doe je bij een ontstekingsziekte? Die overheers je, je vindt nieuwe antibiotica uit. Wat doe je wanneer je jaar na jaar hetzelfde product op je land wilt verbouwen? Je komt met bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Om de natuur, om het leven naar je hand te zetten. Dat is wat wij mensen tot in het absurde gedaan hebben. Het is deze vanzelfsprekende overheersing van het denken, van het ik, wat we nu zien stuklopen. Door een massale ziekte wordt het kuddegedrag gebroken. Het kan zo niet meer verdergaan. We zullen moeten stoppen met steeds hoger en verder te gaan. We zullen moeten terugkeren.

Wat is dat terugkeren?
In het boek Helen of delen, dat ik 35 jaar geleden samen met Jaap Voigt schreef, is een hoofdstuk: Van massa naar kring. Ik kan je aanraden om het te lezen, als je het boek nog hebt.

Elk mens heeft de wens in zich om deel te zijn van de massa. Om niet meer gekweld te worden door zijn verantwoordelijkheden, de eeuwige keuzes, de verplichtingen. In de massa hoef je niet meer op je eigen benen te staan. Je wordt gedragen in de richting die de massa gaat. Waarheen je ook gaat, het is goed. Want alle anderen doen het ook. Allen zijn bezeten door hetzelfde archetype.
De massa denkt niet en voelt niet. Ze beweegt alleen, ze golft. Iemand die is ondergedompeld in de massa, beweegt mee op de golfslag die daar gaande is. De kleuren van de golven worden gevoelens en gedachten genoemd. Maar het zijn geen gedachten, het zijn vooroordelen. Een echte gedachte gaat steeds weer verder, verbindt zich met andere gedachten en komt dan tot een nieuwe slotsom. Eigen aan de massa is dat dit nooit gebeurt. Het vooroordeel beschermt en rechtvaardigt een bepaalde beweging en dat is het enige dat telt. Er zijn ook geen gevoelens, gevoelens zijn altijd in relatie tot. In de massa zijn geen relaties. Er zijn emoties, het zijn ontladingen die heel mechanisch dienen om de te hoogopgelopen spanningen te reguleren.

Heb je wel eens bij een voetbalwedstrijd gezeten? Heb je weleens meegemaakt dat je team, je land scoort en jij op de tribune zit? Dat je oprijst en het uitroept en uitbrult en het helemaal eens bent met die kant van het stadion waar jij staat. Dat is alleen maar ontladende beweging. En je slaat de arm om degene die naast je staat en die je helemaal niet kent. Je bent deel van de massa. Het is verrukkelijk, het is extase. Maar diezelfde massa staat ook te juichen en maakt die beweging als Hitler spreekt. Dezelfde ontlading.
Er is geen kwaad in de massa zelf, het is wat we zijn en waar we deel aan hebben. Maar ook waar we ons in kunnen verliezen.

Het is voor mensen die bewust zijn, ook voor beleidsmensen, van belang om er rekening mee te houden dat de massa zo doet. De massa is geen individu en denkt eigenlijk niet. Dat is niet slecht, dat is zoals we allemaal zijn.

De massa heeft idolen, die komen uit de massa omhoog en worden aanbeden. Maar idolen blijven niet, ze vallen altijd weer terug in de massa.

De kudde is een kleiner onderdeel van de massa. De kudde heeft idealen. Elke kudde heeft iets gemeenschappelijks wat het nastreeft. De kudde van de PvdA heeft andere kenmerken dan die van de liberalen. Er is een sterke behoefte bij de mens die niet geworteld is in het zelf, om bij een bepaalde kudde te horen en een bepaald gezicht te kunnen delen met anderen. De kuddegeest heeft ook een functie. Daardoor kunnen er dingen geactiveerd worden en gecommuniceerd worden, er kan overleg plaatsvinden tussen verschillende groeperingen. Maar op het moment dat je denkt dat jij dat bent, klopt het niet meer. Ik erger me altijd als iemand namens zijn partij spreekt en zegt: ‘wij van de partij van de dieren’ en dat dan voortzet en zegt: ‘ja, ik kan nu niet zeggen wat ik er zelf van vind, maar wij van de partij van de dieren denken daar zo over’. Dat zie je bij een kudde ontstaan.

Mensen die deel uitmaken van een bepaalde kudde en van idealensystemen hebben de neiging om grote voorbeelden te zien. Maar op een bepaald moment gaan ze merken dat het niet meer bevredigend is, dat er iets anders is wat beantwoord moet worden. Dan treedt een eenzaamheid op.

En dan kom ik bij waar we nu zijn in de tijd. Er treedt nu een isolatie op waarin de massale genoegens geen antwoord meer geven op wat er diep in je gebeurt. En die genoegens worden ook afgesneden waardoor voor velen een vastensituatie ontstaat, een onthouding. Ook de idealen die je gekoesterd hebt worden afgesneden. Daarin ontstaat een heilige eenzaamheid. Zo noem ik dat. In mijn werk als leraar, en vroeger ook als therapeut, zag ik dat als een fundamentele overgang. Een loskomen van. En een mogelijkheid dat iets anders zich daarin kan gaan manifesteren. Dat is eenzaamheid. En dat vindt nu collectief plaats, het is een enorme werkingskracht die daarin plaatsvindt.

In de heilige eenzaamheid ga je opeens merken dat er anderen zijn die volkomen anders zijn dan jij bent qua kudde, qua geloofsgemeenschap, qua politieke partij of sociale laag, en met wie je in het zelf verbonden bent en waarmee er in het zelf iets is wat je een taakstelling zou kunnen noemen. Het is een dynamische verbondenheid die strekt tot iets wat zich naar buiten toe gaat uitdrukken. Ik noem dat de beweging van mededogen.

Wat is dat dan?
Ik haal graag de Dzogchen term aan van Longchenpa: Zonder middelpunt en zonder omtrek.
De natuurlijke geest, datgene wat ten grondslag ligt aan wat je de persoonlijke geest kunt noemen, is zonder omtrek en zonder middelpunt.
De kudde heeft altijd een omtrek en een middelpunt. Datgene wat zonder omtrek en zonder middelpunt is, daarin is geen dogma, geen vaste overtuiging, geen beeld waarop wordt teruggevallen, het is een creatief geheel. En vandaaruit vindt manifestatie plaats van iets dat wel even een omtrek heeft. Uit het middelpuntloze zonder omtrek vindt vanzelf vorm plaats die na een tijd weer wordt opgenomen in het zonder omtrek en zonder middelpunt.
Dit gebeurt steeds en de sociale verbinding die daarin plaatsvindt, noem ik een kring. Zoals we nu aan het zoeken en praten zijn, zijn we bezig met kringvorming. Dit is mijn kring en jullie maken deel uit van mijn kring. Ik heb ook nog andere kringen en jullie hebben ook kringen. En waar die kringen niet bepaald worden door idealen, maar ze voortdurend gevoed worden vanuit het middelpuntloze, en je toestaat dat dat vandaaruit oprijst, datgene wat zich door jou heen wil manifesteren en je geeft dat door aan anderen, daar maak je een kring.
Ieder die daarop aansluit en zegt dat smaakt naar meer en dat tegemoet gaat, is een kringgenoot van jou. Dat weet je pas wanneer je het waagt om werkelijk zonder middelpunt en zonder omtrek te zijn. Steeds weer een bad te nemen in het middelpuntloze en omtrekloze en daaruit weer op te rijzen.

Dat doe ik en ik meen te zien dat jullie dat doen. Ik meen te zien dat hierin een verbinding is tussen ons, en dat daarom ook niet alleen voor mij, maar ook voor jullie deze lezingen zo spannend zijn. Omdat ze aangeven wat je weet en tegelijkertijd aan het ontdekken bent.
Daar wil ik het bij laten.

 

 

 

Geplaatst in Hans' weblog
3 comments on “Coronalezing 4 – Kring
  1. Leo schreef:

    ik poneer even iets geks : ieder mens is radio-aktief !

    wauw jij durft ! hahahaha

    wat bedoel ik : elk mens straalt, straalt dat wat hem/haar bezig houdt en dat wat er in de beperking is gezet (onder het bewuste).

    Straling ok, maar hoeveel en belangrijk hoe ver ?

    Hoe krachtig bent U ? anderhalve meter, hahaha !

    Ik noem die interaktie “participation mystique”, naar een soortgelijke van Carl Jung, maar dan niet specifiek voor een situatie tussen analysand and analist. Het gebeurt altijd en overal en tot op grooooooote afstand 🙂

    dus : ” De premier van Nieuw-Zeeland zei vanmorgen: ‘Als je op straat gaat, moet je niet proberen andere mensen te vermijden zodat je niet ziek wordt. Nee, je moet je voorstellen dat jij ziek bent en dat je anderen niet wilt besmetten.’
    Dat is een ommekeer. Het ene is gericht op angst; het moet mij niet overkomen. Het andere is gericht op: ik onderken dat ik een potentiële drager kan zijn en daarom houd ik afstand van andere mensen. Dan is die afstand geen distantie, maar een liefdesafstand, iets wat je doet met elkaar. Een groot verschil ”

    Ik ben de drager van het bewijs dat ik de conditie-van-covid (zo noem ik de corona affaire) op adekwate wijze verwerk. En in die gedaante werkt mijn aanwezigheid helend, niet alleen op korte afstand maar zeer uitgestrekt.
    Moet ik me bewust distantieren van anderen ? Wellicht ja, maar dan wel uit de compassie omdat de konfrontatie met mijn gestel een ander zeer veel kan ‘aandoen’.
    Zo draag ik dan ook ‘braaf’ een maskertje als ik de grote supers hier in Thailand binnen ga 🙂

  2. Marina voorhoeve schreef:

    Er zit een prachtige lijn in deze vier lezingen. Deze spreekt me heel erg aan.
    Lezen en herlezen, tot alles helemaal binnen is.
    Liefs marina

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*