De meest subtiele drang

DE MEEST SUBTIELE DRANG
Rabbi Sussja van Hanipol, een van de grote chassidische wijzen, zei vlak voor zijn dood: In de komende wereld zal men mij niet vragen: ‘Waarom ben je Mozes niet geweest’? Men zal mij vragen: ‘Waarom ben je Sussja niet geweest?’
Als je ergens aan gemeten wordt, is dat niet aan de grootste voorbeelden die er zijn, maar aan jezelf – de zelf die jij kunt zijn. Jij zelf bent je grootste voorbeeld. En als je niet samenvalt met dat grootste voorbeeld, blijf je onvervuld.
Niemand, zelfs niet de mensen die het meest van je houden, kunnen je rechtstreeks de weg wijzen naar jezelf. Die weg kun je alleen maar zelf vinden, met vallen en opstaan, door in jezelf de meest subtiele drang te volgen: de wens om je zo oorspronkelijk mogelijk uit te drukken.
Deze drijfveer beschouw ik als de diepste drijfveer van de mens. Dieper dan de primaire behoeften van de mens, die op overleven en voortplanting van de soort zijn gericht, zoals bijvoorbeeld de behoefte aan voedsel, warmte en seks. Dieper ook dan de meer persoonlijke begeerten van het wezen dat zichzelf ik noemt: de begeerte naar specifieke vormen van macht, specifieke vormen van seks, specifieke vormen van bezit. Dieper zelfs dan de oerbegeerte om eeuwig gelukzalig te blijven voortbestaan.
Ja, dieper dan al deze behoeften en begeerten, maar meestal ook dieper begraven en dieper verborgen. In het gewone dagelijkse bestaan wroeten en wringen de wensen diep in de mensen. Ze zoeken zich een weg door het geroezemoes van het eigenbelang en ze roepen ons aan om zo te zijn als we zijn: onvergelijkelijke, spontane expressie van het leven. Ze piepen te voorschijn in onze dromen, we zien ze plotseling als we iets lezen dat ons hart raakt en ze staan in het volle licht als de liefde toeslaat, bij de geboorte van een kind of als iemand die ons lief is ons ontvalt. Dan weten we opeens: dit is de werkelijkheid, en dan kijken we niet meer naar onszelf of we het goed doen of niet en of we het goed hebben of niet, maar dan zijn we: gevend en vrij. Dan zijn onze wensen werkelijkheid.
Dit kan ook gebeuren wanneer iemand te horen krijgt dat hij niet lang meer te leven heeft. Het besef dat die grootste begeerte – te blijven bestaan en niet dood te hoeven gaan – niet kan worden gerealiseerd, leidt soms tot directe verlichting. Ik heb verschillende keren meegemaakt dat mensen die wisten dat ze binnenkort zouden sterven, geheel voor de stem van het leven kozen, zonder zich te verschuilen voor de dood. Alle flauwekul viel dan weg. Er was een onverbiddelijke kracht en eenvoud, die als een groot licht was voor de hele omgeving. De eerbied die ik voor deze mensen voelde, voel ik ook voor die mensen die in de keuzes van hun dagelijks bestaan gehoor geven aan de stem van hun diepste wensen. Ik vind het een groot voorrecht dat ik zo vaak mag meemaken, dat iemand bij wie het bestaan schijnt toe te snoeren, niet kiest voor de wanhoop, de haat of de apathie, maar voor de fijne trilling van liefde en wat daarvan het gevolg is.
De mens, dit gebrekkige wezen, dat niet kan vliegen, wat kan hij eigenlijk?
Hij kan liefhebben en liefhebbend zich bewegen, zonder dat het moet.
Geplaatst in Hans' weblog

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*