De meester en de leerling (18)

Van Vlissingen stimuleerde mij om te lezen. Hij leende mij boeken uit, meteen de eerste keer al drie boeken, één in het Engels, twee in het Duits, moeilijke boeken waarin diep werd nagedacht over het menselijk parket, sociaal, psychologisch, religieus. Een van die eerste boeken was Die Antiquiertheit des Menschen van Günther Anders. Pfft, dat was niet mis, Duits, lange zinnen en ook nog eens een fundamentele kritiek op onze gemechaniseerde cultuur.

Het was huiswerk, zo beschouwde ik het in ieder geval, ter ondersteuning van de therapie. En, zoals ik dat ook voor meester Van der Nol had gedaan, zette ik voor meester Fentener van Vlissingen alles op alles om mijn huiswerk goed te maken. Ik sloeg daarmee twee vliegen in één klap: ik moest serieus Duits leren lezen en ik moest mij verdiepen in de filosofie en de wereldvisie van een ander, zoals Günther Anders, die kennelijk behoorde tot het genootschap waarvan ook Van Vlissingen deel uitmaakte.
Ik wilde toetreden tot dat genootschap en daarom moest ik studeren, zodat ik de geheimtaal die Van Vlissingen sprak beter zou leren verstaan. Dat was, leek mij, een eerste vereiste.
Het werd mij daarbij iets makkelijker gemaakt doordat Van Vlissingen regelmatig zinsneden met potlood had onderstreept, heel netjes met potlood en met een liniaal. Ik ging ervan uit dat deze onderstreepte zinnen de essentie weergaven van de geheime leer en daarom bestudeerde ik ze nauwgezet. Zo had hij in het boek van Günther Anders o.a. aangestreept: Eigentliche Humanität beginnt aber erst dort, (…) ‘wo der Gang zum Brunnen so gut ist wie der Trunk’. (Echte menselijkheid begint pas daar ‘waar de weg naar de bron net zo belangrijk is als de dronk’.)
Dat begreep ik. Het sloot aan bij wat ik zelf wist, maar wat ik zo zelf nog niet had weten te formuleren. Het werd een lijfspreuk voor mij. En dat is het tot op de dag van vandaag gebleven, voor mij en mijn genootschap.
Ik zeg het iets anders, maar het komt op hetzelfde neer: Je kunt worden wat je wilt, maar als je niet bent wat je bent, ben je niets geworden.

*

Ik werd weer een man van het boek, zoals ik dat was geweest voordat ik instortte, maar nu meer grondig. Ik volgde niet alleen mijn gevoel, het hoefde niet per se gemakkelijk te zijn, er was een honger die van dieper kwam en die mij liet knagen en graven. Ik wilde het weten wat het ook kostte.
Ik ging weer in de Bijbel lezen en zag dat de Bijbel niet zozeer een religieus Hoe-hoort-het-eigenlijk was, maar dat het een boek was waarin werd verteld over het menselijk bestaan, over het licht en het duister in alle toonaarden, over ondergang en de weg door het duister. Veel meer een verhaal dan een morele boodschap. Het was niet een boek over vroeger, een boek van mijn grootouders uit Dordt en de oude, sigaren rokende meesters van de lagere school, maar een boek over nu, over de weg van de mens, en dus ook over mij.

(wordt vervolgd)

Geplaatst in Hans' weblog
3 reacties op “De meester en de leerling (18)
  1. hoi Hans,

    dank voor je mooie, ontroerende en ‘blote’ schrijfsels.
    Heb jij ook het evangelie volgens Thomas gelezen?

    lieve groet,
    Angelique

    • Hans Korteweg schreef:

      Jazeker. Waarom vraag je dat, Angelique?

      • omdat ik daaraan moest denken door:Ik ging weer in de Bijbel lezen en zag dat de Bijbel niet zozeer een religieus Hoe-hoort-het-eigenlijk was, maar dat het een boek was waarin werd verteld over het menselijk bestaan, over het licht en het duister in alle toonaarden, over ondergang en de weg door het duister. Veel meer een verhaal dan een morele boodschap.
        Ik ben het nu aan het lezen en vind het diep inspirerend.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*