De suikerfabriek (2)

We zijn het bed aan het opmaken. Het is altijd een heel werk om zo’n dekbed goed in het overtrek te krijgen, maar het is tegenwoordig nog een stuk moeilijker omdat Hanneke haar elleboog heeft gebroken en haar linkerarm bijna niet kan gebruiken. We kwekken wat af terwijl we zo bezig zijn. En dan zegt zij opeens: ‘Wat weet jij toch veel. Waar heb jij dat geleerd?’ Kijk, dat hoort deze man graag van zijn vrouw. ‘De universiteit van het leven,’ zeg ik. Het is een geintje. Een geintje met een geschiedenis. Haar geschiedenis en mijn geschiedenis.
Zij is altijd heel slim geweest. Een klas overgeslagen. Gymnasium Beta, eindexamen met een 10 voor analytische meetkunde. Cum laude afgestudeerd sociale psychologie. Gaandeweg de weg van het hoofd verbonden met de weg van het hart. Maar toch, ze had haar diploma’s, papieren, tastbare resultaten.
In de voortdurende competitie tussen ons, speels en minder speels, plaagde zij mij regelmatig: ‘Ja, jij hebt je school niet afgemaakt.’ En dat was waar, hoezeer ik daar ook de goede kant van probeerde te belichten. Ik ben in de zesde van het gymnasium van school gestuurd, een paar maanden voor het eindexamen, omdat ik mij voornamelijk met poëzie en politieke actie bezighield en conflicten niet schuwde. Ik ben toen meteen het huis uit gegaan, de vrijheid in, zoals ik het toen zag. Ik ging werken voor koppelbazen, in de haven van Rotterdam, in garages, in de bouw. Ik verhuisde naar Amsterdam, ging daar ook in de haven werken, een tijdlang verkocht ik deur aan deur wafels door het hele land en bij tijd en wijle was ik scheepsmeter tijdens de campagnes in de suikerfabriek in Halfweg.
Ik zag dat toen niet als een opleiding. Absoluut niet. Meer als een strijd om het bestaan. Ik wilde vrij blijven, blijven schrijven, en moest toch geld verdienen. Dan graag zo los mogelijk, zoveel mogelijk buiten, met losse mensen, zodat ik vrij kon blijven denken. Dat vrij blijven denken lukte echter na enige tijd niet meer, want ik werd langzaam maar zeker overweldigd door wanhoop. Mijn creativiteit droogde op en ik zag er geen gat meer in. Ik ging steeds meer middelen gebruiken en werd angstig en depressief. Een patroon dat kenmerkend was voor voor veel van mijn leeftijdsgenoten. Ik had toen het grote geluk dat de broer van mijn vader zich over mij ontfermde en ervoor zorgde dat ik onder behandeling kwam van een psychiater, die, dubbel geluk, mij niet met antidepressiva etc. probeerde te behandelen, maar zich tegenover mij stelde en mij eigenlijk in de leer nam.
De therapie sloeg aan. Ik zag het licht en begon van alles te ondernemen. En toen, een paar jaar later, toen ik mijn draai had gevonden, bleek dat al dat werken in de haven en langs de deur, te midden van het uitschot van de maatschappij, toch een fantastische leerschool was geweest. Toen mijn vrienden aan de universiteit waren afgestudeerd, bleek ik ook afgestudeerd te zijn, via een volkomen andere route. Zij vonden een baan die in het verlengde van hun studie lag en ook ik vond een baan, die toch ook in het verlengde van mijn studie lag. Ik werd schrijver en leraar. Ik bleef zelfstandig, want de vrijheid bleef mij te lief, maar ik ging wel samenwerken met anderen, in allerlei verbanden. En ik bekwaamde mij samen met anderen. In zo’n verband, kwam ik ook mijn latere vrouw Hanneke tegen. Mijn doctorandus, mijn geliefde, al meer dan 40 jaar, die net zoals ik de universiteit van het leven heeft doorlopen en met wie ik nu een bed sta op te maken.

*

Als ik dat zo schrijf, lijkt het alsof dit inderdaad mijn verleden is. Het een komt netjes uit het ander voort. Het is een keten van gebeurtenissen. Van school gestuurd, omdat… bij koppelbazen gaan werken, want… doodgelopen, doordat… gered, door… de juiste therapie gevonden en dus… Enzovoort. Als ik het zo beschouw, denk ik: ik ben dan misschien niet een gevolg van het verleden, ik ben toch in ieder geval wel een vervolg van het verleden.
Maar dit wat ik hier beschrijf is natuurlijk niet mijn verleden. Het is het verhaal van mijn verleden. Verteld vanuit nu, opgebouwd uit modules, die ik al ken en die klaarliggen in mijn geheugen (als het inderdaad mijn geheugen is, want ik weet echt niet zeker of al die motieven werkelijk dateren van toen – ik heb het verhaal al zo vaak verteld, het is heel goed mogelijk dat ik aan het hineininterpretieren ben).
Het is een story. Een creatie. Ik vind het plezierig om te vertellen. Het is een succesverhaal. Altijd leuk. Maar is dat nu mijn verleden?
Morgen breek ik mijn been, verlies ik al mijn geld, wil mijn vrouw niets meer met mij te maken hebben en ontdek ik dat die geweldige psychiater een oplichter was, die vrouw en kinderen mishandelde. Oh ja, en mijn oudste dochter verbreekt het contact met mij omdat ik haar als kind nooit heb begrepen – dat durft zij mij nu pas na jaren van therapie te vertellen. Beschrijf ik mijn verleden dan nog wel net zo?

Misschien niet. Misschien wel.

Misschien is mijn verleden een projectie van mijn huidige staat van zijn, gekleurd door mijn huidige emotionele toestand, mijn huidige pech en geluk.
Misschien is mijn verleden het stempel dat ik op alles druk dat zich nu aandient.
Misschien is wat ik mijn verleden noem een stansmachine die steeds dezelfde figuren slaat uit het frisse weefsel van vandaag.
En misschien is mijn verleden aanloop tot nu, leverancier van ideeën, van mogelijkheden, van ervaringen waarvan ik nu in alle vrijheid gebruik kan maken.
Het zal blijken.
Moment na moment.

Opent de tijd zich steeds weer voor Dat Andere?
Voor vergeving. Voor verwondering. Voor het spel van ervaring. Voor aandacht. Voor ontdekking. Voor liefde. Voor samen een bed opmaken.

Of is de tijd een smalle gang waar de dingen zich vastzetten tot zekerheden omtrent gisteren en morgen, omtrent ik en de ander? Zodat de tijd zich steeds meer sluit voor Dat Andere.
Zodat eerst aan voorwaarden voldaan moet worden. Voorwaarde op voorwaarde. Voordat de wrok kan oplossen. En de schuld. De afhankelijkheid. De ellendige cirkelgang. Waarin ik bewijs dat ik. Dat jij. Zodat. Zodat.

(wordt vervolgd)

Geplaatst in Hans' weblog
4 reacties op “De suikerfabriek (2)
  1. Ellen van Damme schreef:

    Dat was even een grapje, maar het is natuurlijk wel indrukwekkend. Zeker voor de alpha leerling die ik was.
    Mooi vind ik alles wat je schrijft maar vooral of je open blijft staan voor verwondering, vergeving liefde en al de eenvoudige dagelijkse dingen. Het is de ware vervullende levenskunst. Misschien niet helemaal zonder causaliteit. Al het onderricht in het verleden heeft daarin wel tot dat vermogen geleid.

  2. Ellen van Damme schreef:

    Wauw. Een 10 voor analytische meetkunde! Hoe je het verleden ook duidt, steeds anders, mogelijk. Zo’n 10 blijft staan.

  3. Johanna schreef:

    Prachtig! Zo is het, ik geniet, en tegelijk zucht ik mijn zucht van verlichting, ruimte, haha, al die vragen even waar, hoe hou ik ze los? Hoe creëer ik meteen weer hierop reagerend mijn verhaal? Of liever, mag het blijven dansen? De vraagtekens, de komma’s, de punten, en al die andere woorden en tekens? Een verhaal als donsjes in een dekbed van tijd en ruimte.
    Hans, je stukjes getuigen steeds zo mooi van jouw leven en verhaal, en ervaar ik als inspirerend en stimulerend. Dank je.

  4. Beatrijs schreef:

    Wat schrijf je ontroerend mooi!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*