De suikerfabriek

De Tibetaanse wijze Longchen Rabjam leerde, zo wordt er gezegd, over het verval van alle voorbijgaande dingen. Hij reisde rond en onderrichtte, en toen hij was aangekomen bij de wouden van het glorieuze Chimpu, op enige afstand van Lhasa, sprak hij: ‘Hier zal ik dit versleten schijn-lichaam verlaten.’ Enige tijd later overleed hij. Dat was in 1364.

Dit versleten schijn-lichaam. Ik vind dat een treffende omschrijving.
Ik kan mij er ook in persoonlijke zin wel iets bij voorstellen. Vooral wanneer ik ’s ochtends opsta. Het is nog lang niet opgebruikt, dat lichaam van mij, ik kan er nog verrassend veel mee, maar ja, het verval is evident. Mijn brein laat het veel sneller dan vroeger afweten en ook met de meeste zintuigen is er wel het een en ander mis. Mijn oren en mijn ogen zijn niet meer wat ze waren, om over mijn haar en mijn huid maar te zwijgen. Hoge tonen hoor ik nog wel (soms te veel, want dan lijkt het of er binnenin mijn hoofd een fluitketel aan staat), maar de lage tonen, zoals de stemmen van mijn oudste kleinzonen, zijn één donkere massa. En de organen, de spieren, de gewrichten… Ach, het is niet zo dat het voertuig met veiligheidsspelden en elastiekjes aan elkaar hangt, maar ikzelf zou het als een tweedehandsje niet meer kopen. Ik doe het ermee zolang het nog kan.
Zo is het. Ik klaag niet. Er valt helemaal niets te klagen – bij wie trouwens? Ik benoem het. De weg van alle vlees. De weg van alle vorm. En daarover ook onderrichtte Longchen Rabjam aan het eind van zijn aardse bestaan. Hij leerde over het verval van alle voorbijgaande dingen. Inclusief wat wij geneigd zijn onszelf te noemen: ons lichaam en onze psyche.

Zo’n 25 jaar geleden kocht mijn vrouw Hanneke op Lombok een prachtige doek, een groot soort sarong, hecht geweven. Zij heeft die doek altijd bij zich als wij ergens naar toe gaan en zij slaapt er ook onder. Heel geleidelijk is in die 25 jaar het weefsel gaan slijten. Aan de randen rafelt het nu en de stof zelf is gaar geworden. En opeens valt er dan een gat in, een gapende scheur als een grote mond. ‘Hij valt uit elkaar,’ zegt Hanneke, ‘ik doe hem maar weg.’
‘Waarom zou je dat doen?’ roep ik, ‘hij is nog steeds heel mooi en hij is zo helemaal van jou.’
‘Ja, je hebt gelijk. Dan houd ik hem nog even. Zolang als het duurt.’

En het is waar, de doek is heel mooi. Misschien nog wel mooier dan hij was. De kleuren zijn meer getemperd en hij is vol van geschiedenis, zachte geschiedenis. Ik bedoel de geschiedenis van een moeder die haar kind groot heeft zien worden en de deur heeft zien uitgaan, al die jaren, de geschiedenis van een vrouw die de overgang heeft doorgemaakt, de geschiedenis van afscheid en liefde, van slapen en wakker worden en dromen, dag in dag uit. Zo’n doek gooi je niet weg. Maar eens komt toch het moment dat ook dit versleten schijn-lichaam… Jazeker.

Die doek is gaar, zeg ik. Een kenmerk van gaar weefsel is dat het doorschijnend is. Het licht schijnt er doorheen.
Dat is ook waar. Dat merk ik. Juist op het punt waar we het niet meer zo goed zien en niet meer zo goed weten, schijnt er iets door ons heen, weet er iets door ons heen. Iets dat er altijd al was, maar nu de ruimte krijgt door al die gaten die er vallen. Zou dat dat andere lichaam zijn dat zich door het oude lichaam heen schuift? Dat is niet een lichaam waarmee je gewicht kunt heffen of een politieke partij kunt oprichten. Het is meer uitstralende aanwezigheid dan vaste substantie. Meer woord dan vlees, woord dat vooral stilte spreekt.

Het weefsel van herinneringen wordt doorzichtig. Ook daar schijnt het licht doorheen. Het is een pulserend geheel, waarin al die herinneringen, dat hele leven zich aanbiedt als een voortdurend zich openbarend gebeuren. Ik ben geneigd het hulp te noemen, vanuit de blindheid waarin ik verkeerde, maar het is, zodra de blindheid is opgeheven, geen hulp meer, maar de menigvuldigheid van realisatie. God opent zijn waaier, wuift zich koelte toe, signaleert tekens, knipoogt, en sluit de waaier weer. En in de regen van kleuren die uit zijn waaier op mij neerdaalt heb ik mijn leven geleefd.

En daar komen de afzonderlijke herinneringen. Herinneringen, die ik vaak zo anders heb beleefd dan ik ze nu zie.
Er was het oog dat slaapt en het oog dat waakt. Het oog dat slaapt was lange tijd bepalend, maar het oog dat waakt sloot zich nooit. Het bleef zien. En nu, nu dat andere oog zich aan het openen is, kijk ik verwonderd terug in mijn wereld, in mijn substantie die ik mijn tijd en mijn verleden noem, en zie ik nieuw wat ik toen al zag. Ik ben verwonderd en dankbaar. Ik zie de gebeurtenissen, de vormen, en het licht dat er doorheen schijnt – de beweging van liefde.

Ik ben niet gevormd door het leven. Er is geen causaliteit in de tijd. Ik ben niet het gevolg van het verleden. Ik heb het meegemaakt.
De doek die ik mij heb omgeslagen, dit lieve schijn-lichaam, deze vertrouwde schijn-gedachten en schijn-gevoelens, valt mij uit handen en daar is dit. Dit.
Vol van kleuren, vol van herinneringen, die verteld mogen worden. Want zij zijn het verhaal, het voortdurende verhaal, van de Verteller die meemaakt, ondergaat en waarneemt.
Dat is wat wij zijn. Zoals ik het zie. Zoals ik het vertel. Deze Verteller.

(wordt vervolgd)

Geplaatst in Hans' weblog
15 reacties op “De suikerfabriek
  1. Joan galama schreef:

    Wat een teder verhaal Hans, dank je

  2. Maarten schreef:

    Wat een radicaal andere, lieve kijk op ouder worden. Doorschijnend mooi. Dankjewel – Maarten

  3. Jozien schreef:

    Prachtig! Dat is het woord dat alles samenvat!
    Dank je en heb het goed!
    Liefs,

  4. Mieke schreef:

    zo zacht, zo lief, als een oude doek om onder neer te liggen in de zomer

  5. martje buning schreef:

    Zo lief, zo mooi, dank, Martje

  6. Ronald Willemsen schreef:

    Prachtig.
    Dank je wel.

  7. Martha schreef:

    Ik moet al lezend ineens denken aan de laatste twee regels van een refrein van (ook een poëet) Leonard Cohen:
    …..
    There is a crack in everything
    That’s how the light gets in

  8. Frederique schreef:

    Práchtig Hans!

  9. Edo de Reede schreef:

    Beste Hans,

    Prachtig beeldend verwoord, dank voor het delen.

    Hartelijke groet,
    Edo

  10. Liny schreef:

    Mooi verhaal Hans:
    Zonder iets opgestoken te hebben van de ervaring.

  11. Annegriet schreef:

    Dank

  12. Inge Prevoo schreef:

    Lieve Hans,
    Adembenemend stil was het toen ik jouw tekst gelezen had.
    En toen begon het denken….. de suikerfabriek…..deze titel….ik vat hem niet…?
    Of toch…. zoet zijn de woorden die je schrijft.
    Liefs Inge

  13. Ineke schreef:

    Mooi verteld

  14. Johanna schreef:

    Prachtig, wat een schitterende vertelling! Dank je wel, wederom leef je me iets voor, zoals al vaker in teksten, boeken en lezingen gebeurde. Het vervult me met dankbaarheid, dat ik zo kennis mag nemen.

  15. marianlamboo schreef:

    Prachtig Hans, als een zomercolumn.
    Licht en weten. Hulp die geen hulp meer is zodra de blindheid is opgeven.
    Ik wens jou en Hanneke een hele mooie, lichte, zomer toe.
    Liefs en groet Marian Lamboo

Laat een antwoord achter aan Inge Prevoo Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*