Een intermezzo

Een waar gebeurd verhaal.

Hugo Goudsmid was een man die alles wat met draken te maken had verzamelde. Hij las en herlas The Hobbit van Tolkien(de film vond hij duidelijk minder, zoals hij het zelf formuleerde: ‘absoluut inferieur’), The Wizard of Earthsea van Ursula LeQuin en alle sprookjes en mythen en sagen over draken waar hij de hand op wist te leggen. Zijn huis hing vol met schilderijen en etsen en gravures van, ja inderdaad, draken, draken, draken. Groene draken, bruine draken, gouden draken, Sint Joris en de Draak, de draak die in de spiegel keek, de draak die in zijn eigen staart beet en zo zichzelf verslond. Hij wist dat een draak het symbool was van de Prima Materia, de grondstof, waaruit na vele bewerkingen de Steen der Wijzen, het Universele Geneesmiddel, oprijst. Hij wist dat volgens de overlevering een draak ontstaat wanneer een slang een slang opeet. Hij wist meer dan wie dan ook over draken en vertelde erover aan iedereen die hem wilde aanhoren en eerlijk gezegd ook aan hen die dat niet wilden. Regelmatig werd hij geïnterviewd over zijn merkwaardige hobby en dan verklaarde hij altijd: ‘Draken zijn mijn lust en mijn leven.’

Op een dag hoorde een draak over Hugo Goudsmid en diens alles overheersende liefde. Hij dacht: ‘Wat heerlijk dat er nog mensen zijn die in ons geloven en die van ons houden! Wat zal het hem een plezier doen een echte draak te ontmoeten.’
De goede draak vloog naar het huis van Hugo Goudsmid en kroop door het openstaande raam van de slaapkamer naar binnen. Het was midden in de nacht, Hugo was in diepe slaap gedompeld. De draak wilde Hugo niet wakker maken, dus krulde hij zich op aan de voet van het bed. ‘Morgen bij het ochtendlicht zullen we elkaar treffen,’ dacht hij. En inderdaad, zo gebeurde het. Hugo Goudsmid werd wakker, hij kwam overeind in bed en zag daar die draak met zijn glinsterende schubben, zijn puntige staart, zijn blikkerende tanden voor zijn bed liggen. De draak deed de ogen open en keek Hugo aan. Hij wilde een welkomstwoord spreken, maar voordat hij één woord had kunnen uitbrengen, slaakte Hugo Goudsmid een ijselijke kreet, pakte de revolver die hij altijd naast zijn bed had liggen (om zich te kunnen verdedigen tegen eventuele inbrekers) en schoot hem leeg op de draak. De kogels ketsten af op de ondoordringbare schubben en ricocheerden door de kamer. De draak verhief zich, keerde zich af van Hugo Goudsmid, wurmde zich door het slaapkamerraam en vloog weg.

*

Nog een waar gebeurd verhaal.

Peter Veldman was een hoog ontwikkelde yogi die in de bossen bij Velp eigenhandig een kluizenaarshut had gebouwd op het landgoed Biljoen van de graaf van Zutphen. De gravin van Zutphen was een toegewijde leerling van Peter Veldman. Vandaar.

Peter stond op het punt duurzaam totale vrede te verwerven – de vrede waarin alle ik-besef oplost – maar er was nog één barrière die geslecht moest worden. Daartoe, om de grote overgang te kunnen maken, diende hij zich nog aan een laatste beproeving te onderwerpen, namelijk de beproeving van het Nessushemd, ook wel genoemd de beproeving van het vuur. Bij deze beproeving wordt door de zoeker op het pad alles wat wereld is, alles wat van stoffelijke aard is, tot en met het eigen lichaam, ervaren als een brandend vuur. Er zijn hierbij slechts twee uitkomsten mogelijk: de mens verbrandt en gaat ten onder of de geest rijst als een Phoenix op uit het verder alles verterende vuur en vindt de ultieme vrede.
Deze doop door het vuur, zoals dit waagstuk in de geestelijke literatuur wordt betiteld, hoopte Peter Veldman te bewerkstelligen door zich in te graven in een reusachtige mierenhoop die zich daar op het landgoed bevond.
Hij kleedde zich uit en zette zich in meditatie neer op de mierenhoop, waar het rood zag van de mieren. Meteen werd hij als een indringer herkend en op tientallen plaatsen, op honderden plaatsen gebeten. De mieren krioelden over zijn lichaam, kropen in zijn oren, zijn neus, alle holtes drongen zij binnen en Peter Veldman verkeerde in vrede – in diepe meditatie richtte hij zich op het licht, dat de essentie is van iedere cel, de essentie van ieder atoom, de essentie van mier, van mens, van aarde en boom. Zo nu en dan kwam hij even terug uit de meditatie en ervoer dan het vuur, die grovere vorm van het licht, als een smart en een kwelling. Onverwijld verzonk hij dan weer in het diepe zijn dat alle kwelling overstijgt.

De Heren van het Licht aanschouwden het Grote Werk dat Peter Veldman daar beneden op het landgoed in Velp aan het verrichten was. Zij overwogen bij zichzelf en spraken: ‘Het is genoeg. Het teken mag hem gegeven worden.’ En zij zonden hem een engel om hem het teken te geven waardoor hem de hoogste verlichting deelachtig zou worden.
De engel daalde af tot bij de mierenhoop, tot bij Peter Veldman, die daar als een bloedrode Boeddha zetelde en juist op dat moment het besef kreeg dat hij voor de laatste deur stond en dat de deur zich opende. Het bestaan was licht, het zijn was overgave. De engel riep Peter Veldman, maar Peter Veldman hoorde hem niet, verzonken als hij was in Samadhi. De engel riep hem weer en weer werd hij niet gehoord. Toen omarmde de engel Peter Veldman en schudde hem heen en weer in zijn armen. ‘Peter,’ riep hij, ‘Peter, keer terug en hoor het mij gegeven woord.’ Hij was als een storm die door het woud ging, een oceaan die kolkend het land binnendrong.

Nu hoorde Peter Veldman hem en hij keerde terug tot zijn aardse staat. Het was hem alsof het licht hem werd ontroofd, alsof alles wat hij had bereikt uiteenviel en verkruimelde. Hij ontstak in grote woede en riep: ‘Wie waagt het mij hier op dit moment, staand op de drempel, te storen? Ga heen en kom niet terug!’
‘Zo zij het,’ sprak de engel en keerde onverrichter zake terug naar de Heren van het Licht.

Geplaatst in Hans' weblog
4 comments on “Een intermezzo
  1. janneke Blijdorp schreef:

    Prachtige verhalen Hans.

  2. Klaus Boegel schreef:

    Wat een goeie verhalen zeg! Zo helemaal op het punt waar geest en vlees, licht en vernauwing elkaar ontmoeten.
    Dank je Hans.

  3. Beatrijs schreef:

    Heerlijk, zo niet sentimenteel en daardoor moet ik glimlachen. Lachen omdat het waar is. Dank maar weer Hans.

  4. wouter schreef:

    Heerlijke verhalen.
    En die draak die ken ik.
    Zo op zoek en als het eenmaal gevonden is wil ik er ook weer vanaf.
    Angstig voor het licht keer ik me af , maar wend ik me ook weer toe.
    In de war, soms heftig , soms diepe rust.
    Hans dank voor deze ware verhalen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*