Even tussendoor

I hear a song,
maar ik kan niet zingen

Zo begin ik een ultrakort gedichtje dat ik een paar jaar geleden schreef.
Ik houd veel van muziek, ik hoor muziek in mij, soms zijn dat bepaalde nummers, vooral tijdens het opstaan ’s ochtends, maar ik hoor eigenlijk altijd muziek in mij, de melodie van het leven, de stilte en de golfslag. Ik hoor het diep in mij en naar ik aanneem voorbij mij.
I hear a song, maar ik kan niet zingen. Dat is een telegram met een verhaal erachter:

Ik wist niet dat ik niet kon zingen, totdat een juffrouw in de vijfde klas van de lagere school mij dat duidelijk maakte. We moesten een voor een voor de klas komen om een cijfer te krijgen voor Zingen, een van de vakken op ons rapport, net zoals Nuttige en fraaie handwerken voor de meisjes en Handenarbeid voor de jongens. Toen ik daar stond midden voor het bord wist ik opeens geen enkel lied meer, behalve ik-zag-twee-beren…
Ik zei bedremmeld dat ik geen liedje wist, ik vond het stom van mijzelf, maar de juffrouw had daar geen boodschap aan, zij werd kwaad en echt pissig toen ik zei dat ik wel ik-zag-twee-beren kon zingen. Het hielp niet dat zij een invaljuf was, een pinnige vrouw die Vijverberg heette, terwijl mijn eigen dikke juf waar ik dol op was Schat heette – nogal een verschil. Zij sprak mij streng toe: ‘Ken jij geen liedjes? Jij hebt toch psalmen en gezangen geleerd. Zing maar een psalm of een gezang.’ Ook die kende ik niet meer. Ik had een totale black-out.
Nu was de boot aan. Zij wist als inval-juf niets van mij, niet dat ik de psalmen en gezangen altijd heel goed had geleerd en dat ik minstens een 9 voor Bijbelkennis had. Zij dacht dat ik lui was en een domoor en, wat nog erger was, een slecht christenkind. Ik werd als een zondaar teruggestuurd naar mijn bank en kreeg nog één kans: morgenochtend moest ik weer zingen en nu zonder onzin!
Thuisgekomen wist ik dat ik niet kon zingen. Ik had het nooit eerder geweten, maar nu wist ik het. Dat was zelfkennis. Ik vertelde mijn moeder dat ik morgen voor de klas moest zingen en dat ik het niet kon. Mijn moeder had een mooie stem en zong prachtige smartlappen over moeders die van hun laatste rok voor hun zoon een broek maakten. Zo’n moeder was zij zelf ook, een leeuwenmoeder als het haar kinderen betrof. Die middag leerde zij mij een lied, dat volgens haar makkelijk was, het heette Slaap met open ramen. Ik repeteerde het die avond in bed: Slaap met open ramen, want de frisse lucht jaagt dan allerhande kwalen op de vlucht. Het ging redelijk goed, maar ik was er niet gerust op.
Terecht, bleek de volgende dag. Want het lukte weer niet terwijl juffrouw Vijverberg mij met haar spitse gezicht beschouwde. Ik sloeg weer dicht, de afgang was totaal en ik wist sindsdien dat ik als er gezongen werd maar beter kon thuisblijven.

Ondanks deze vervelende gebeurtenis heb ik mij niet van de muziek afgewend. Ik houd van muziek buiten mij en in mijzelf. Ja ook in mijzelf, want er is altijd trilling, melodie die opwelt uit de stilte.
Ik hoor die voortdurende melodie in mij, de levensmelodie zoals ik het noem. Deze melodie wordt in mij tot woorden, dat is mijn vak en zo doe ik dat, maar achter de woorden is er de stilte en de muziek die uit de stilte oprijst en tot de stilte terugkeert.
Ik ervaar deze stilte en deze zee van muziek als meer fundamenteel dan de omlijnde woorden waarmee ik kenbaar probeer te maken wat mij bezielt. De woorden vertolken wel iets, maar schieten toch altijd weer tekort, want het lied is groter dan de woorden. De woorden kunnen spreken over het onbenoembare en onmetelijke, maar juist in hun afgebakend zijn staan zij vooral van zichzelf te getuigen.
En toch, en toch, hiermee doe ik het in deze wereld. Hoe onaf en stotterend ook, ik blijf naar binnen luisteren, ik blijf vertolken wat ik hoor en ik blijf het omzetten in mijn dagelijks bestaan.
En ik niet alleen, gelukkig, want dat is wat wij doen, wij mensen. Wij horen de muziek en wij zetten de muziek om in woord en daad, en velen gaan net zoals ik ervaren dat het een groot geluk is dat het lied zichzelf zingt. Wij hebben allemaal op onze eigen manier onze juffrouw Vijverberg tegenover ons gehad, maar we horen toch achter de oordelen en vergelijkingen, achter wat moet en niet moet, dat andere, die klank die onder geen hoedje te vangen is. Dat is pure mazzel. Mazzel tov!
Het vervolg van het gedichtje luidt dan ook:

gelukkig
zingt het lied
zichzelf

Het lied zingt zichzelf en ik hoor het. Ik kan moeite hebben met de vertolking, maar ik blijf de mogelijkheid hebben om innerlijk te horen. Wat dat betreft ben ik als Mozes, die tegen de Eeuwige zegt dat hij niet naar het hof van de Farao kan gaan omdat hij zwaar van mond en zwaar van tong is. Daarop zegt de Eeuwige tegen hem: Wie heeft voor de mens de mond gemaakt en wie heeft de stomme of dove of ziende of blinde gemaakt? Ben ik dat niet, de Eeuwige? Ga nu, en ik zal met je mond zijn en ik zal je leren wat je spreken zult.
Ja, werkelijk, de Eeuwige, het Eeuwige is in mij en zingt daar, of ik het nu vertolk of niet, en blijft ononderbroken zingen.
Ik kan niet zingen, dat is het menselijk parket en het besef daarvan is zelfkennis. Maar ik word wel aangezongen – ook dat is Zelfkennis, nu met een hoofdletter.

en tril ik mee

Daarmee eindigt het. Eind goed, al goed.
Ik hoef niets meer uit mijn hoofd te kennen. Ik sta niet voor de klas om beoordeeld te worden. Mijn oor ligt te luisteren voorbij wat ik weet en wat al klaar is. Ik hoef niet in de nacht te repeteren, want er is niets dat herhaald moet worden. Ik hoef alleen maar te luisteren en mee te trillen met het lied dat zichzelf zingt.
Meetrillend denken, meetrillend spreken, meetrillend doen.

Geplaatst in Hans' weblog
8 comments on “Even tussendoor
  1. Frans van den Akker schreef:

    Dank je voor jhet delen.

  2. Anne schreef:

    Dankjewel

  3. Mieke schreef:

    zo vaak meen ik dat ik mijn ervaringen ben, zoals jij ervoer dat je niet kunt zingen, totdat ik zie dat (ik) daar onder gezongen word, zoals jij dat zo poëtisch verwoordt. dank je!
    Mieke.

  4. Martha schreef:

    Gelukkig blijft het innerlijke lied in takt. Dit is zo’n lied dat ik innerlijk zou kunnen horen maar nooit zou kunnen zingen. En misschien klinkt het ergens anders in door.

    https://open.spotify.com/track/7AjGtpqwTFEwKZpfbPNzuO?si=H7bBLDaKQ9ePCQai3zVD3w

  5. Debbie schreef:

    Je schreef dit alsof je zong.

  6. Leonard Groenveld schreef:

    Heel herkenbaar Hans, dat meetrillen. De laatste tijd luister ik veel naar de soms aangrijpende composities van Caroline Shaw. Zoals ‘Lay All Your Love On Me’, superhit van Abba, maar in de live-uitvoering van Shaw c.s. gebeurt écht iets. Een ingetogen begin mondt uit in vurige hartekreten. Shaw brengt de tekst door haar authentieke zang in trilling, bij zichzelf én bij anderen:

  7. Peter schreef:

    Gelukkig, Hans, want

    Without a song the day would never end
    Without a song the road would never bend
    When things go wrong a man ain’t got a friend
    Without a song
    (Billy Rose, Vincent Youmans, Edward Eliscu, uit 1929)

    en ja, het lied zingt zichzelf!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*