Het systeem en de patiënt (4)

Midden in de nacht. Een enorme schreeuw. Ik zit overeind in bed en hoor het nog naklinken. Wanhopig, boos, met een ondertoon van verlies. Dat alles tegelijk, alsof de schreeuw wordt ondertiteld. Het is Hanneke. Ze had een droom. Twee mannen probeerden haar tas uit haar handen te rukken. Ze hield hem stijf vast, maar ze waren sterker. Ze schreeuwde het uit. Nu hijgt ze na van de schok. Ik ook.
Zoals ik de kreet meteen vertaalde (wist dat het Hanneke was en niet iemand anders, wist dat ze wanhopig was en woedend en dat ze verloor), zo vertaalde ik nu meteen de droom: verlies van het meest persoonlijke bezit. Zo vertaalde ik immers dit soort droombeelden al decennia lang. Een tas met paspoort en pinpas en geld, een agenda, briefjes en opmaakspulletjes, een kam. Blijf uit mijn tas, die is van mij, dat ben ik!
Ja, haar persoon wordt geroofd, door een vreemde kracht waartegen zij niet is opgewassen. Dat is Alzheimer. Al die spulletjes, al die herinneringen. Vechten, vechten, alles op alles zetten en toch loslaten.
We houden elkaar vast. Ik ben dol op haar, zij op mij. We houden van elkaars tassen, om het zo te zeggen, en van elkaar. En dan herinner ik mij opeens mijn droom. Ik was ook aan het dromen. Iemand had een update gestuurd naar mijn brein, ik voelde de software het voorste deel van mijn hersenen binnendringen, een flitsende, heerlijke ervaring. Het was taalsoftware. Alsof ik plotseling was ontwaakt, kende ik nu iedere taal die de mens spreekt en die de mens ooit heeft gesproken. Ik hoorde de woorden, ik zag ze en ik kende ze. Russisch, Spaans, Japans, Tibetaans, Sanskriet, Swahili, noem maar op. Pure euforie en tegelijkertijd pure wetenschap, door taal verbonden met iedere gemeenschap. Helderheid die geen grenzen kende. En toch… Het leek eeuwig te duren, maar ook dat werd aangetast. Want alsof het begon te schemeren, verloor ik iets van het besef en van de woorden. Het was één taal en het werden verschillende talen, gebroken, en ik vroeg mij af of ik misschien toch weer een update nodig had. Zou dat kunnen?
Op dat moment begon Hanneke te schreeuwen.

Zo verschillend, zij en ik. Zo verschillend ons parket. En toch beiden verliezend. De oneindige weidsheid, de liefde kennend als het enige van belang, en daarin beelden, herinneringen, hebbelijkheden gevormd hebbend, via welke we ons uitdrukken en al dan niet de liefde gestalte geven. Zo verschillend in vorm. Zo beiden levend op die grens van ik-ben en Uw Wil geschiede (wat je ook weer op ontelbare manieren kunt zeggen).

Vandaag. We lopen door het bos. Zij zegt: ‘Vingerhoedskruid! Digitalis,’ want die naam vergeet zij steeds. Zij zoekt naar de woorden. De woorden rennen voor haar uit. Hoe zei je dat ook al weer? En steeds is er de verrassing over een woordbeeld dat zo geestig is, zo goed gevonden, en dat zij als voor het eerst ziet. Hilariteit, vreugde, applaus voor de woordkunstenaar die de mens is.
Ik roep: ‘Leo Beenhakker, Noël Coward, Tom Petty,’ want dat waren drie namen die ik een paar jaar geleden tijdens een reis door Italië opeens niet meer wist. Helemaal niet belangrijk, een voetbaltrainer, een toneelschrijver en een musicus, die mij alle drie niet veel zeggen. Maar ja, ik wist ze niet meer in die auto die maar doorreed over de Italiaanse wegen en ik werd er stapelgek van, want ik wilde het weten en het lukte niet.
Nu weet ik ze. Ik heb ze bij elkaar in een apart vakje in mijn brein opgeslagen. Die zal ik nooit meer vergeten. Tom Petty, Noël Coward, Leo Beenhakker. Vingerhoedskruid. Digitalis.
We zijn gek. Stapelgek. Zij en ik. En een heleboel andere mensen. Vrienden, verwanten, vrolijke lotgenoten, die net zoals wij stapelgek zijn en dat ook nog eens weten. En we kijken elkaar aan en we weten het. We herkennen elkaar. We lachen.
We leven in het systeem, maar we zijn niet van het systeem.

Tot slot een vertelling van de chassidische rabbi Nachman (1772-1810). Rabbi Nachman is een van de grote lichten van de chassidische beweging, die zijn leer vaak via verhalen vertolkte. Hier komt het verhaal:
Een koning zei eens tegen zijn de vriend, de minister president: ‘Ik zie in de sterren dat iedereen die van het graan eet dat dit jaar wordt geoogst, gek wordt. Wat raad jij mij aan?’
Zijn vriend antwoordde: ‘Laten we genoeg van het graan van dit jaar opzij zetten, zodat we niet van het giftige graan hoeven te eten.’
‘Nee, dat werkt niet,’ zei de koning, ‘want als wij alleen gezond zijn, terwijl de rest van de wereld gek is, zullen ze denken dat wij gek zijn. En het is onmogelijk om voor iedereen genoeg goed graan opzij te zetten. Dus, hoe je het ook wendt of keert, wij zullen ook van dit giftige graan moeten eten. Maar weet je wat wij zullen doen, wij zullen een merkteken aanbrengen op onze voorhoofden, zodat wij in ieder geval zullen weten dat we gek zijn. Ik zal naar jouw voorhoofd kijken en jij zult naar mijn voorhoofd kijken en als we dan dat merkteken zien, zullen we weten dat we beiden gek zijn.

Kijk, dat doen we.

Geplaatst in Hans' weblog
5 comments on “Het systeem en de patiënt (4)
  1. Janneke Blijdorp schreef:

    Hoe treffend verbeeld in Hanneke haar droom: hoe we ons vastklampen aan de “formele documenten en beloften”: paspoort, rijbewijs, geboorteakte, arbeidscontracten, sofi nummers, fotoboeken, herinneringen, persoonlijke prullaria en namen, om onze (vermeende) identiteit vast te houden en te bevestigen.
    Vader Staat die voor ons zorgen zou, de technische en economische groei die al onze problemen op zou lossen.
    Het huis op de rots blijkt een huis op drijf zand te zijn. Het drijft alle kanten uit. Hoe beangstigend. Het grijpt naar de keel. Gekmakend
    Ik geloof niet dat ik kan bevatten hoe het moet zijn voor jou Hanneke. Om te leven met die ongenode gast, Alzeimer. Die gast, die dief, die je alles waar je je aan vast kunt/kon houden, uit handen slaat. Meedogenloos. Offer na offer. Tot alleen het vertrouwen in de behoeding en de stilte resteert.

    En daarnaast, de droom van Hans: “door taal verbonden met iedere gemeenschap. Helderheid die geen grenzen kende”. Geen vaste omlijning meer, geen onderscheid tussen de volkeren en hun talen. Tot ook dat vervaagt en de woorden slechts woorden zijn. Sprakeloos.

    En vanuit de stilte en sprakeloosheid ontspruit de lach, het samen lachten om al die vermeende identiteiten, woorden, begrippen, tijdelijke woningen. “We leven in het systeem, maar we zijn niet van het systeem”.

    Samen leven jullie, Hans en Hanneke, ons/mij voor hoe bewoner van een huis te zijn zonder contouren en in het volle besef van alle tijdelijkheid het leven te vieren.

    Doe mij maar zo’n stip op mijn voorhoofd.

    Janneke

  2. Debbie schreef:

    Hoe jullie twee meebewegen met wat het leven brengt, zo ontroerend. En zo bemoedigend, voor mijzelf om wat van te maken van het leven, juist ook op momenten als dat ‘er iets van maken’ niet soepel gaat.

  3. Johanna schreef:

    Dag Hans,
    In de zestiger jaren, ik was 12 of 13 jaar, schreef ik in mijn dagboek, “iedereen is gek behalve diegenen die van zichzelf weten, dat ze gek zijn”. En zo is het, ook nu. Het is zo herkenbaar. Verlies, angst, paniek en wanhoop soms omdat, dat wat eigen was, ongrijpbaar wordt.
    Zo beleef ik het, als mijn moeder die inmiddels behoorlijk in de greep van Alzheimer is, haar woorden zoekt, en dan soms ineens lachend iets zegt, waarvan zij kennelijk toch nog tegelijk beseft, dat het niet klopt. “Ik heb twee schoenen aan, maar daar moeten nog meer bij. Mam, hoeveel voeten heb je? “Zes”, zegt zij. Als wij elkaar dan lachend aankijken, is er die waarheid.
    Dank je, ik was het vergeten,
    Johanna

  4. Mariette schreef:

    Mijn lieve gekke geestige verwanten,
    van wie ik zoveel houd.
    Mooi, Hans.

  5. Ana Ferraiuoli schreef:

    Jullie dromen doen mijnu denken aan de mijne vannacht. Anders dan meestal waren de situaties (uit mijn droom) zo uit context dat ik warrig wakker werd. Eerst vond ik het erg onprettig, want eenmaal wakker probeerde ik mijn droom te begrijpen. Het lukte me niet. ' Ik' deed mijn best om me vast te klampen en er een verhaal van te maken! Kortsluiting in mijn hoofd. (Kleine)ik loste op en wat over bleef was: Ik! Niets was werkelijk veranderd. Ik was in de droom, ik werd wakker en ik ben er, nu, precies hetzelfde ik. Wonderlijk geschenk.
    Dank. Heerlijk om je tekst te lezen en op te merken dat ze een uitnodiging zijn om, nu, opnieuw, bewustzijn te beseffen.

Laat een antwoord achter aan Janneke Blijdorp Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*