In de bus (6)

Ik ben vooral in mijn jonge jaren regelmatig uit de bus gegooid. Piepende remmen. Nu is het genoeg. Eruit jij. Te eigenwijs. Te rebels. Krom in de leer.
Meestal werd ik dan snel weer opgepikt door een andere bus – een voor mij nieuwe bus. Dat waren toch belangrijke keerpunten.

Ik ben er ook een aantal malen uit eigen beweging uitgestapt, soms in onmin, soms in goede verstandhouding. Een tijdlang leek het wel alsof dat mijn wijze van voortbewegen was. Hup, bus in, hup, bus uit. Dank u zeer. Een ontdekkingsreis. Zoekend. Kennis, ervaring opslurpend, en dan: nee, toch niet. Ondertussen veel geleerd. Dus terugkijkend voornamelijk: dank u zeer.

Vervolgens ben ik zelf een busonderneming begonnen. Een paar keer zelfs. Zodat ikzelf de chauffeur kon zijn. Dat leek een goede oplossing. Dan kon ik het bepalen. Dat zou vast minder problemen geven. Maar niet heus. Conflicten, gezeur, afhankelijkheid over en weer. Op zich lastig, maar niet onoverkomelijk. Het ergste was dat het na een tijdje zo saai werd. Routine en terugkerende leerstof. Gevangen binnen mijn eigen systeem. Leuk hoor om de baas te zijn en blijkbaar de route te weten, maar ik ben toch liever los. Zodat de werkelijke verhouding vooropstaat. Dat is bij iedereen anders. Past niet in een systeem.

De laatste tijd ben ik niet zoveel meer bezig met die bus van mij. Hij staat nog wel ergens, zo nu en dan zit ik er even in, een beetje aan het stuur te draaien, toet toet, maar echt gebruiken doe ik hem niet meer. Ik ga meestal te voet. Ik kom dan mensen tegen en heb in de loop van de tijd in al die verschillende bussen ook een aantal mensen ontmoet met wie ik graag samen opga. Dat zijn niet mensen die aan bepaalde algemene criteria voldoen. Ja, misschien toch wel: ik vind het prettige mensen. Het swingt en het klopt. Daarmee bedoel ik dat de verwachtingen minimaal zijn en de belangstelling maximaal. Ik ben graag met hen onderweg. Het zijn reisgenoten en geen passagiers – ook geen leerlingen.

Ik zei in een interview: Gaandeweg ben ik losgeraakt van oordelen over mensen en groepen mensen, van de zekerheid van ideologieën, heilsverwachtingen en psychologische systemen. Politiek links en politiek rechts, het zegt mij niet zoveel meer, gelovig of ongelovig, hiernamaals of hiernaniets, voor of tegen euthanasie, allopathisch of homeopathisch, al die zekerheden, het zijn de mijne niet meer.
Dat geeft het goed weer.

*

Een jaar of zes geleden had ik hierover een droom – een soort bevestiging. Ik droomde dat ik een gebouw betrad, waar een opleiding zou worden gegeven. Ik meldde mij aan bij een lange tafel, waar mijn naam werd gecontroleerd en ik vervolgens werd verwezen naar een grote zaal met allemaal ronde tafels. ‘Daar, die deur door.’ Er waren al veel mensen aangekomen. Ik schoof aan bij een tafel, maakte kennis met de mensen die daar zaten. Er kwamen nieuwe mensen bij en we raakten langzamerhand met elkaar in gesprek. Het was een boeiend gesprek, maar ik dacht: ‘Wanneer komt die leraar nou?!’ Na een tijdje werd dat het thema van het gesprek. We werden ongeduldig, we keken naar de deur, het duurde en het duurde maar. En toen opeens, eigenlijk tamelijk gemeenschappelijk, beseften we dat er geen leraar zou komen. Dat wij met elkaar de leraren waren. Daar aan die ronde tafel. We keken niet meer naar de deur. We keken naar elkaar. En toen begon het echt. Einde droom.

We keken niet meer naar de deur, we keken naar elkaar. Dat was, om het technisch te zeggen, de overgang van kuddebewustzijn naar groepsbewustzijn. Van hiërarchisch systeem naar weefsel. Van strevend onderweg zijn naar een veld van communicatie waaraan ik deelheb, maar dat ik niet bezit en niet beheers. Van dienstbetrekking naar dienstbaarheid.

*

Veld van communicatie. Landschap zonder middelpunt en zonder omtrek. Waar we verkeren in staat van geboorte. Responderend op wat zich voordoet.
Dat is het paradijs. Een dynamisch paradijs. Waar van alle vruchten wordt gegeten. Zodat we alles doorleven. Van hemel tot hel. Niet omdat het doorleefd moet worden, maar omdat dit de werkelijkheid is.
En de sleutel tot dit paradijs is respons. Door te responderen, in plaats van te reageren, wordt de poort naar het paradijs geopend. Het is mogelijk. Het is mogelijk dit veld van communicatie met elkaar te betreden.
Mededogen is niet een vrucht van het paradijs. Mededogen wordt gevonden in de onmogelijkheid van de knarsende tijd. Daar wordt de mogelijkheid herkend. En wanneer deze mogelijkheid binnen onmogelijkheid wordt aangeboden, opent zich de poort naar het paradijs.

En wat nu als de mogelijkheid niet wordt aangenomen? En jij daar alleen blijft staan.

(wordt vervolgd)

 

Geplaatst in Hans' weblog
4 reacties op “In de bus (6)
  1. Erica schreef:

    Wat een spannende zin, “En wat nu als de mogelijkheid niet wordt aangenomen? En jij daar alleen blijft staan.
    Ben benieuwd naar het vervolg?
    Lieve groet,
    Erica

  2. Kaat schreef:

    Responderen in de betekenis voor ‘verantwoordelijkheid dragen voor’. Mooie droom en idd het besef dat het om mij gaat in relatie tot de ander, de omgeving…… het geheel….. om de werkelijkheid zoals het zich voordoet. Rust door acceptatie van dit besef. Ja zo ervaar ik het paradijs op aarde, en idd een dynamisch paradijs ;-).

  3. Janneke Blijdorp schreef:

    “De sleutel tot dit paradijs is respons. Door te responderen, in plaats van te reageren, wordt de poort naar het paradijs geopend. Het is mogelijk. Het is mogelijk dit veld van communicatie met elkaar te betreden”.
    Ik besef dat dit waar is Hans. Evenals je laatste zin: “Mededogen wordt gevonden in de onmogelijkheid van de knarsende tijd. Daar wordt de mogelijkheid herkend. En wanneer deze mogelijkheid binnen onmogelijkheid wordt aangeboden, opent zich de poort naar het paradijs”.

    Hoewel het besef groeit, stap ik toch ook nog vaak in een bus waarvan ik denk dat het de juiste bus is die mij naar een gewenste bestemming brengt…………Om elke keer weer terug te komen bij het zicht dat er geen bestemming is. Geen andere dan met lege handen staan waar ik sta en dat omarmen.

    Dank voor je mooie stuk en mooie droom.

    Met lieve groet, Janneke

  4. Els Pet schreef:

    Wat een leuke droom: “We keken niet meer naar de deur, we keken naar elkaar.” Dat besef dat je het zelf mag doen en met elkaar.
    Ook ik ben leraar èn deelnemer in dit leven. Soms lijk ik even alleen te staan in een veld; daarna of op een ander veld speel ik dan weer. Afwenden, toewenden, stilstaan, rennen; net een rondwentelend zwaard bij de ingang van het paradijs.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*