Christen zonder kerk – Deel 1 Meester Koekoek

De meester van de zesde klas heette meneer Koekoek en was een nare man. Hij leek op een oude pad en rook naar sigaren, maar dat was niet het ergste. Het ergste was dat hij deed alsof hij leuk was, terwijl hij je stiekem pijn deed. Hij liep met zijn handen op zijn rug tussen de banken door en bleef dan opeens staan, alsof hij zich iets bedacht, en kneep de jongen (de meisjes liet hij met rust) die daar zat in zijn wang, zodat je het een uur later nog zag, of draaide zijn oor om. Dat soort dingen. Je kon er niets van zeggen, je kon het ook je ouders niet vertellen, omdat hij er vriendelijk bij lachte alsof hij een grapje maakte. Maar de Paddenkoning, zoals ik hem in het geheim noemde, was niet je vriend en het was ook geen grap, want hij deed het alleen maar als je te veel fouten had gemaakt in je dictee of je zondagse versje niet goed uit je hoofd had geleerd. Hij deed je expres pijn en het was een straf. Dat wist iedereen. En soms, als een jongen brutaal was, kon hij ook hard slaan, zonder te lachen. Dan was het menens en dan moest je echt uitkijken.

Ik hoefde niet uit te kijken, in ieder geval niet zoveel als de andere jongens. Mij sloeg hij nooit en hij kneep mij ook niet. Ik kon een potje bij hem breken. Mijn vrienden zeiden dat ik zijn lievelingetje was, maar dat was overdreven, want hij vond mij niet lief. Hij behandelde mij beter dan de anderen omdat ik de beste van de klas was. Dat was zijn manier om mij te belonen. Hij was verder helemaal niet in mij geïnteresseerd, als ik maar negens en tienen haalde. Een acht was te laag. ‘Je kunt beter’, stond er dan in mijn schrift, en daar wees hij naar als hij het teruggaf, alsof het een geheimpje van ons tweeën was.

Ook al was meester Koekoek een nare man, hij kon goed verhalen vertellen. Dat waren natuurlijk vaak Bijbelse verhalen, maar hij vertelde ook over andere dingen die hij had gelezen, vooral veel over de Tachtigjarige Oorlog en de tijd daarna, toen alles nog was zoals het moest zijn. Dat was een tijd toen Nederland groot was en wij Nederlanders alles over hadden voor ons geloof – zelfs ons leven. De goede mensen werden verbrand door de roomsen en belegerd door de Spanjaarden, maar ze gaven het niet op. Ze vochten door en ze wonnen tenslotte. Er waren echte helden als Willem van Oranje, de geuzen van Den Briel en Michiel Adriaenszoon de Ruyter. Die tijden waren voorbij, maar zulke helden konden er nog steeds zijn. Ook wij, de kinderen in zijn klas, konden zo worden, maar dan moesten we wel trouw blijven aan ons geloof en niet zo worden als die oud-leerling die hem een paar jaar geleden in de klas was komen opzoeken. Dat was een van zijn beste leerlingen geweest, hij had hem altijd de hand boven het hoofd gehouden, maar het was niet goed met hem afgelopen, want hij was met een katholieke vrouw getrouwd. Dat was die oud-leerling hem nota bene zelf komen vertellen, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Hij had zijn oren niet geloofd. Tot hij het wel had moeten geloven. Toen was hij opgestaan van zijn stoel achter de lessenaar en had met zijn vinger naar de deur gewezen. ‘Eruit!’ had hij geroepen. ‘Eruit! En waag het niet je hier nog eens te vertonen!’ De oud-leerling was met zijn staart tussen de benen afgedropen en hij had hem daarna nooit meer gezien. Maar hij, meester Koekoek, moest nog vaak aan dat voorval denken en hij had daar heel veel verdriet van gehad. En hij hoopte dat wij, zijn leerlingen, nooit zoiets zouden doen. Daarom vroeg hij ons vandaag, op deze zaterdag, om op te staan en plechtig te zweren dat wij later nooit met een katholieke man of vrouw zouden trouwen.

Dat deden wij. Wij stonden op, gingen naast onze banken staan, deden de twee vingers van onze rechterhand omhoog en zwoeren die zaterdagochtend met luide stem dat wij later nooit met een katholiek zouden trouwen. Het was een belangrijke gebeurtenis, dat voelden wij, en wij waren er naderhand stil van. Die dag hield ik van meester Koekoek.
Ik heb mij altijd aan mijn gelofte gehouden. Ik ben nooit met een katholieke vrouw getrouwd.

Geplaatst in Hans' weblog
2 reacties op “Christen zonder kerk – Deel 1 Meester Koekoek
  1. Tine Hoitsma schreef:

    Hij was niet alleen een nare man, hij was ook een domme man!
    Zouden er nu nog zulke meesters voor de klas staan?!
    We krijgen toch nog wel een vervolg he Hans? Want dit verhaal is vast nog niet af!
    Ik ben wel nieuwsgierig naar het vervolg!
    Tine

  2. Wouter Langeler schreef:

    Maar goed dat Hanneke niet katholiek is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*