Reisgenoten (9)

VERHALEN OP DE WEG

Ik zit te schrijven. Muziek staat aan. Ver weg hoor ik Hanneke roepen. Ik ben tamelijk doof, dus het is best mogelijk dat het Hanneke niet is, dat het iets in de muziek is of een geluid buiten. Toch sta ik maar op. Zij zou naar de tv gaan kijken, de VPRO, Vrije Geluiden. Ja, zij is het wel. Daar staat ze boven aan de trap. Ik zeg: ‘Wat is er lieverd?’
Zij: ‘Hans, die meneer op de televisie zegt dat we samen een vuist moeten maken.’
Ik: ‘Dan doen we dat toch.’ Ik bal mijn vuist omhoog naar haar. Zij balt boven aan de trap haar vuist. Beiden schudden we onze vuisten krachtig. Inderdaad, dat is goed. Dat helpt. Zondagochtend.

Dat is eigenlijk net zo leuk als de grap die ik gisteren vertelde over mij en Iwan, die wij geen van tweeën waren. Ook een soort koan. Iets dat je denkend kunt opbouwen, woord voor woord, en dat dan vervolgens het denken breekt. En als dan het denken wordt gebroken, is er een tere leegte, ruimte voor een lach.
Die lach kennen al die serieuze mensen niet, die ‘strebend sich bemühen’, en het hebben over ‘samen een vuist maken’, dat ‘het tussen de oren zit’, en dat ‘dit weliswaar een brug te ver is’, maar ‘dat je nu eenmaal eieren moet breken wanneer je een omelet wilt bakken’. Mensen, veelal politici en wat men noemt beleidsmakers, die menen dat een voorgekookt bestaan het hoogste goed is. Met andere woorden, want dat moet er toch wel even in ook, die de kunst zijn kwijtgeraakt om leeg vervuld te zijn. Ze lezen hetgeen ze zeggen ook bijna allemaal van een briefje af.

De grap die ik gisteren vertelde, was gebaseerd op een boeddhistische grap in een joods jasje: Moet je horen: Moos loopt in de Kalverstraat. Ziet hij Sam in de verte aankomen. ‘Dat is leuk’, denkt hij, ‘ik heb hem een tijd niet gezien, kunnen we bijpraten.’ Hij steekt zijn hand op en zwaait. Sam ziet nu ook Moos en zwaait terug. Ze lachen en lopen met uitgestoken hand op elkaar af. Dan denkt Moos: ‘Vergis ik mij niet?’ En Sam zegt tegen zichzelf: ‘Is het Moos wel?’ En wat denk je: als ze dichterbij komen, blijkt dat zij zich allebei vergist hebben. Ze zijn het geen van beiden.
Kijk, hierbij is het meteen duidelijk dat het een mop is, alleen al door de namen. Dus je gaat al in de dadelijk-ga-ik-lachen-houding zitten. Maar ik vind het eigenlijk nog meer dan een grap, ik vind het ook een levensles, en daarom dacht ik: ik maak er een persoonlijk verhaal van dat toch onpersoonlijk blijkt te zijn wanneer de persoonlijke sluier wegvalt. Doordat ik hem persoonlijk vertel, vindt er een sterkere identificatie van de lezer plaats. Stap voor stap is er een logische ontwikkeling en dan op het eind breekt toch het logische systeem. En wat dan? Vul je het verhaal aan, zodat het toch klopt? Word je boos, geïrriteerd? Moet je lachen? Wat gebeurt er als begrip en vooral als identiteit wegvalt?
Het is een verhaal als een gravure van Escher – een trap die je kijkend omhooggaat en als je dan boven bent aangekomen blijk je beneden te zijn en vice versa. Je kunt zeggen: ‘Dat heeft hij knap gedaan’, maar voordat je dat zegt, is er even dat gat in de redenatiereeks, wat ik noem: een tere leegte. En die tere leegte, is, zo zie ik het in ieder geval, niet het einde van het bestaan, maar de bron van bestaan.

Wie ben ik, wat ben ik, als ik niet ben wat ik dacht?
Dat gebeurt als de geplande toekomst onklaar wordt gemaakt, als je ziek wordt, als je je baan verliest, als je uit de gratie valt, als je partner verliefd wordt op een ander, als je ontwaakt uit een nachtmerrie, als je iets stoms doet.
In een sprookje wordt een oud vrouwtje beroofd, haar kleren worden haar afgenomen, ze zit onder de modder en buigt zich over een vijver, ziet in de weerspiegeling van het wateroppervlak dat smerige verwilderde gezicht en schreeuwt het uit: ‘Ach, ben ik het of ben ik het niet?’

Tot slot nog een verhaal dat ik onderweg heb gehoord. Het verhaal speelt in Afrika. Een blanke cultureel antropoloog trekt de binnenlanden van Afrika in waar hij  een bepaald inwijdingsritueel wil bestuderen, maar omdat hij heilig gelooft in participerend onderzoek, maakt hij zijn gezicht en zijn handen zwart met roet en verft hij zijn haar zwart, zodat hij niet voor een blanke buitenstaander zal worden aangezien. Aangekomen in het dorp, wordt hij als een gast ontvangen en krijgt hij toestemming om het ritueel bij te wonen. De plechtigheden en daarna de feestelijkheden duren tot laat in de nacht. Omdat hij toch de volgende ochtend vroeg wil vertrekken, vraagt hij om hem bij het krieken van de dag te wekken. En zo gebeurt. Hij wordt gewekt, staat op, neemt afscheid. En dan als hij buiten het dorp is, wil hij bij een stroompje het roet van zijn gezicht wassen. Hij buigt zich voorover, wast zijn gezicht, wast zijn handen, kijkt naar zijn handen, kijkt in de weerspiegeling van het water naar zijn gezicht. Nog steeds zwart. Hebben ze de verkeerde wakker gemaakt.

Geplaatst in Hans' weblog
8 comments on “Reisgenoten (9)
  1. Victorine schreef:

    Vanochtend in het radio4 journaal;
    “Een jager heeft 8 wilde zwijnen doodgeschoten die eerder door de brandweer van de verdrinkingsdood waren gered. De minister noemde het Kafka-esk. “
    In dat zelfde journaal wordt vermeld dat twee honderd bootvluchtelingen op zee zijn omgekomen.
    Nooit is er een minister die de manier waarop de europese politiek met bootvluchtelingen omgaat :
    ze verjaagt, het landen belemmert, soms drenkelingen redt en dezelfden vervolgens bestaansrecht ontzegt en weer bejaagt, Kafka-esk noemt.

    Victorine

  2. Janneke Blijdorp schreef:

    Leuke en inspirerende verhalen Hans.
    Ja, wie ben ik, wat ben ik, als ik niet ben wat ik dacht?

    Vorige week ontmoette ik een ”oude bekende”. Had haar jarenlang niet gezien: zij, leuke, spontane, intelligente en daadkrachtige vrouw. Halverwege het gesprek vertelde ze me dat ze al 35 jaar in het geheim aan een eetstoornis leed en daar nu, na al die jaren, voor in therapie was. Ze bleek ”een ander” te zijn dan die ik altijd had gedacht dat ze was. Ik viel stil, een tere stilte. En heb haar vervolgens omhelst, zij, die mooie, leuke, kwetsbare vrouw, die mij een glimp van mijzelf liet zien. We hadden een leuke avond samen. En toen ze afscheid nam, nam ik deze tedere vrouw weer even in mijn armen: “dag lieve mooie vrouw, bedankt voor wie je bent”.

  3. Nel de Lege schreef:

    Het laatste vind ik een heerlijk verhaal over vermeende uitwisbaarheid

  4. Maarten schreef:

    Fijn, Hans vertelt! Ik zit klaar voor het volgende verhaal.

  5. alied schreef:

    Heerlijk al die prachtige , oh zo rake verhalen. Echt genieten!!

  6. wouter schreef:

    Ah, niet gaan denken.
    Maar gewoon laten verrassen.

  7. joan galama schreef:

    ik kom niet meer bij van het lachen

  8. Mariette schreef:

    Daar lust ik er wel meer van!!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*