Tegen de berg op (2)

Mijn lieve vrouw komt zojuist beneden en zegt: ‘Middenin de yoga wist ik opeens niet meer wat ik moest doen. Ik was de draad kwijt.’ Zij wacht even en zegt dan: ‘Heel vervelend.’
Bijna iedere ochtend begint zij met een half uur yoga. Dat doet zij al zo’n 30 jaar. Zij heeft een eigen volgorde van asana’s en eindigt met de zonnegroet. Dat is wat ik ervan weet, maar zij weet tot in de puntjes de volgorde en de duur van de oefeningen. Dat is in haar brein opgeslagen. En dat wordt nu uit haar brein weggenomen door die ziekte die haar naar het einde toe beweegt. Zoals al eerder het besef van de volgorde van tijd en de opbouw van de ruimte is aangetast.
De woorden, de herinneringen, de namen van de dingen, hoe je de dingen doet – niets staat meer vast, alles schuift. Op niets kan zij als vanzelfsprekend terugvallen. Die arme schat.

Het is zielig en verdrietig. Daarom zeg ik ook: ‘Die arme schat.’ Maar toch gaat het om nog iets anders. Iets dat dieper gaat en meer fundamenteel is dan dat het zielig is en verdrietig. Dat merk ik als zij mij vertelt dat zij de draad kwijt is en dat zij dat heel vervelend vindt. Want degene die dat vertelt is niet de draad kwijt.
Die is daar bij mij, met mij, terwijl ze verdrietig is en iets niet meer weet. Ongeschonden.

Ongeschonden? Is dat niet weglopen voor de werkelijkheid? Zij is toch aangetast?! Zij kan zich toch niet oriënteren?! Zij vergeet toch de hele tijd?!
Ja, dat is waar. Onloochenbaar. De sleutel is gebroken en er is geen ene timmerman die hem maken kan. Laat doorgaan. Laat doorgaan.
Maar het is ook niet waar. Waarder niet waar. Want het onvolmaakte, dat menselijk gegeven, en de mate van het onvolmaakt zijn, bepaalt niet of je geschonden bent.
Je bent geschonden wanneer dat andere er niet meer is, die andere, die het onvolmaakte omarmt. Je bent geschonden wanneer je die niet meer herkent en je daar niet meer aan toevertrouwt. Want dan ben je alleen nog maar een ding met een barst erin. Een waardeloos ding.

In haar verlies is zij aanwezig. In haar gebroken zijn is zij heel. Daarom zeg ik: ‘De yoga die zij beoefent is voorbij de yoga van de asana’s.’ Zij kan alles vergeten, maar de ziende is thuis in zichzelf.

*

Hierbij sluit aan wat ik een paar dagen geleden schreef:

Mijn vrouw is het beste orakel dat ik ken. Al heel lang. Toen wij nog maar pas met elkaar bevriend waren – we hadden, zoals dat heet, nog niets met elkaar – viel het mij al op, dat ik spontaan antwoord kreeg op de vragen die ik met mij meedroeg, wanneer ik haar zoende, netjes op haar wang, bij aankomst en vertrek. Haar zoenen, zei ik, was als het raadplegen van de I Tjing. Plotseling wist ik wat mij te doen stond, hoe ik verder moest met dat artikel waarin ik vastzat en nog meer basaal: hoe het gesteld was met mij en mijn bestaan. Zij zei iets, soms zei ze ook niets – dan was het de weerklank die ik ervoer in mijn geest en mijn lichaam. Een hexagram, op zichzelf staand, take it or leave it, of met een bewegende lijn, waardoor alles opeens omslaat.

Dat is gebleven. Ik vertel haar iets, ik raak haar aan, en er ligt maar één weg open. Het is niet altijd even leuk, zei de kurk over de kurkentrekker, maar het is wel nuttig en openend.

Nog steeds dus. Dat zij over vijf minuten niet meer weet wat zij nu heeft gezegd, maakt hierbij geen verschil. Misschien is de werkzaamheid zelfs nog sterker geworden, omdat haar reactie zoveel meer primair is. Zij weet niet meer wat zij heeft gezegd, maar zij zegt nog wel steeds hetzelfde. Het is een doordringend effect, gestaag als de wind. Als een waterdruppel die om de paar seconden op je hoofd valt. Je wordt er gek van of je luistert ernaar.

Oh, die vrouw! Wat heb ik haar anders gewenst en wat ben ik gelukkig met haar in het licht van deze zonsondergang. Zo rond, zo dichtbij, zo anders, zo lief, zo leeg, vlees van mijn vlees, andere, met wie ik versmelt, die ik beschouw, die mij beschouwt, met wie ik samenval – de mijne die ik nooit de mijne kan noemen.

(wordt vervolgd)

 

Geplaatst in Hans' weblog
19 comments on “Tegen de berg op (2)
  1. ilse schreef:

    Mooi wat je ook schrijft over haar ongeschonden zijn.
    Wij hebben allemaal zo’n ongeschonden ik in ons aanwezig. Het is nooit beschadigd geraakt. Prachtige en helpende gedachte vind ik dat.
    Mijn moeder heeft ook de diagnose Alzheimer en dit specifieke stukje bij haar volg ik ook met veel interesse. Het mooie in haar proces is dat ik het ongeschondene steeds meer kan zien. Voorheen liet ze dat nooit zo zien, kon ik het niet zien. Nu zie haar pure vorm en glans er steeds meer doorheen komen. Zoals het verhaal van die stenen Boedha die ging barsten en waardoor men ineens ontdekte dat er een gouden Boedha in bleek te zitten.

  2. Geert Weijtens schreef:

    Dag Hans, heel mooi en zo herkenbaar dat dat juist door het ongewenste de liefde zo voelbaar kan worden.
    Hartelijke groet
    Geert

  3. Corrie Both ( van Muscher) schreef:

    Mooi Hans en ontroerend. Veel liefs

  4. Ineke schreef:

    Wat een liefde
    Teer, gevoelig ,aanvoelend ,in de totale overgave wat het leven je geeft.
    Lief

  5. Astrid schreef:

    Prachtig.
    Verdrietig, ontroerend en hoopgevend.
    Wat een zegen dat jullie liefde zo groot is.

  6. Heleen schreef:

    Prachtige, liefdevolle, ontroerende woorden.
    Zoals alleen jij het kunt verwoorden.
    Bedankt voor het delen.

  7. martje buning schreef:

    Liefde, en zo niet roze, nee juist heel helderrood. Prachtig en totaal ongeschonden!

  8. wouter schreef:

    Een ware muze

  9. marian lamboo schreef:

    Lieve hans,

    Ongeschonden de draad kwijt zijn……. Een kunst, een kunde…….
    Aanwezig zijn in het verlies.
    Dat geldt voor jullie allebei.
    Ook dat is liefde…….

    Ik leef met jullie mee.
    Marian
    Marian Lamboo

  10. Betty schreef:

    mooi Hans

  11. Nel schreef:

    Zo mooi…..wat n geluk dat je dit zo kunt schrijven. Ontroerend mooi….

  12. Tine Hoitsma schreef:

    Licht en liefde.
    Heel ontroerend.
    Dank je wel.

  13. erica schreef:

    O wat ontroerend, en wat waar.
    Dank je Hans

  14. Basil schreef:

    Wat een zegen dat dit zicht je gegeven is en je niet wegkwijnt in verdriet. Wat een voorbeeld.
    En wat ben ik begaan.

  15. Arthur schreef:

    “Oh, die vrouw! Wat heb ik haar anders gewenst en wat ben ik gelukkig met haar in het licht van deze zonsondergang. Zo rond, zo dichtbij, zo anders, zo lief, zo leeg, vlees van mijn vlees, andere, met wie ik versmelt, die ik beschouw, die mij beschouwt, met wie ik samenval – de mijne die ik nooit de mijne kan noemen.”

    Een gedicht, zo lief, zo waar.

  16. Paul van Olffen schreef:

    Die laatste alinea…., wat prachtig, wat liefdevol. Pure Poëzie.

  17. Peter schreef:

    Liefde geloofd, lof aan liefde.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*