De meester en de leerling (16)

De droom van de lift en de psychiater was een van de vele nachtmerries die ik in die tijd had. Het enige verschil was dat het op het eind niet erger en erger werd, maar dat er een soort oplossing werd geboden. Maar ja, wat voor een oplossing was dat? Een psychiater. Hoe vond ik die? Een goede, een die ik kon vertrouwen.
Ik ging naar de bibliotheek en kwam thuis met een stapel boeken over psychische problemen, neurosen en psychosen, ik las over Freud en Jung en Adler, schizofrenie, depressie. Het was wel interessant en ik herkende mij in veel, maar daar bleef het bij.

Een tijdje later nodigde mijn oom Aart, de broer van mijn vader, mij uit om met hem in Rotterdam te gaan eten. Dat deed hij wel vaker en ik vond het altijd plezierig bij hem. Hij dronk heel veel, maar hij ging zich nooit te buiten en bleef, hoe beschonken ook, een wat ingekeerde en beschaafde man. Thuis schonk hij zich in zodra hij binnen kwam, als het tenminste na zessen was, want daar was hij heel precies in, en als we in een restaurant waren zei hij bij het aperitief tegen de ober: ‘Blijf maar even staan met de fles,’ en wipte dan achter elkaar drie, vier borrels naar binnen. Dat alcoholische fundament legde hij zonder schaamte, hij dronk nu eenmaal, zo zat hij in elkaar en hij maakte er het beste van, zei hij. Zijn werk leed er niet onder, hij was notaris en werd ook in zijn vak door iedereen gewaardeerd.

Toen we eenmaal goed zaten, zei hij dat hij mij had uitgenodigd omdat hij een serieus gesprek met mij wilde hebben. Hij maakte zich zorgen over mij en vond dat het niet goed met mij ging. Vervolgens kwam hij snel ter zake: ‘Ik heb erover nagedacht, volgens mij heb je hulp nodig, echte hulp van een psychiater. Die psychiater wil ik voor je betalen, want daar heb jij natuurlijk het geld niet voor. Wat vind je ervan?’
Ik kreeg een schok. De schok van herkenning. Ik herinnerde mij meteen de droom van de lift en de psychiater. Als ik die droom niet had gehad, had ik waarschijnlijk geprobeerd hem af te wimpelen. Zo gek was ik toch niet?! Maar nu was ik als het ware voorgekookt en ik zei: ‘Heel graag, oom Aart, want als het zo doorgaat, raak ik of verslaafd aan middelen of ik maak een eind aan mijn leven.’
‘Goed’, zei ‘hij, daar zijn we het dan over eens.’ En toen: ‘Maar ik kan natuurlijk geen psychiater voor je zoeken. Dat moet je zelf doen. Dus laat het mij maar weten wanneer je iemand hebt gevonden, dan neem ik wel contact met hem op, zodat hij de rekeningen naar mij kan sturen.’ Feitelijk, hij hield niet van sentimentaliteit.
Ik was het met hem eens. Hij kon voor mij geen psychiater uitzoeken. Ik bedankte hem en ging na de maaltijd weer terug naar Amsterdam, waar ik woonde.

Ik vond het bijzonder dat mij deze mogelijkheid werd geboden, een avontuur ook, nu kon ik zelf gaan meemaken wat in die boeken werd beschreven. Maar ja, daar komt weer de ‘maar ja’, hoe vind je een psychiater? Ik pakte de Gouden Gids en keek onder psychiater, maar daar werd ik ook niet wijzer van. Er waren zoveel psychiaters in Amsterdam en geen van die psychiaters prees zichzelf aan of gaf in een paar zinnen weer wat hij nou precies deed, dat deden psychiaters kennelijk niet. Ik dacht: ‘Ik moet dus een psychiater gaan vinden’, zoals ik van zoveel dingen dacht dat ik die toch een keer moest gaan doen.
Er ging een week overheen, twee weken, ik dacht er al niet meer aan. Toen was ik het weekend bij mijn ouders in Den Haag en mijn vader riep: ‘Hans, oom Aart is voor je aan de telefoon.’ Ik weet nog waar ik stond toen mijn vader dat riep, precies de plaats, precies zijn woorden, precies mijn gevoel, dat lamlendige gevoel. Ik nam de telefoon op. ‘En, Hans, heb je een psychiater gevonden?’
Meteen schoot ik in de smoes-modus: ‘Ja, ik ben nog aan het zoeken. Dat is niet eenvoudig, want het moet wel iemand zijn die aansluit en…’
Hij onderbrak mij: ‘Dat dacht ik al.’ Geen verwijt, alleen een constatering. ‘Maar ik heb nu iemand voor jou gevonden. Een psychiater in Rotterdam, hij heeft een collega van mij goed geholpen. Ik heb gisteren een gesprek met hem gehad en hij heeft tijd voor je. Het is een positieve man, voor mij is hij te positief, daar ben ik te oud voor, maar voor jou lijkt hij mij heel geschikt. Ik heb al een afspraak voor je gemaakt, de volgende week dinsdag om half acht ’s avonds. Dan kom je eerst bij mij eten en dan breng ik je ernaartoe.’ Geen speld tussen te krijgen.
Dinsdag 22 maart ging ik eten bij oom Aart. Hij bracht mij met de auto naar de Koningin Julianalaan in Kralingen, stapte met mij uit, liep met mij naar het tuinhekje en nam daar afscheid van mij, ‘Tot hier. Verder ga ik niet. Het beste!’. Hij gaf mij een hand, wachtte tot ik gebeld had (rechts naast de deur hing een gevernist houten bord, waarop stond: R. Fentener van Vlissingen en daaronder: Psychiater) en liep toen terug naar de auto. Dat was het. Nu was het aan mij.

*

‘Alles’ verwijst naar de totaliteit van de verschijnselen.
Op de vraag: ‘Wat is dat?’, is het antwoord:
‘Leraren, leer, leerlingen, plaatsen en tijdperken zijn alles.’[i]

Alles in de totaliteit van de verschijnselen, zowel in de binnenwereld als in de buitenwereld, staat in het teken van het spel van de leraar en de leerling.
Er is een binnenwereld en er is een buitenwereld. Het lijkt alsof het gescheiden gebieden zijn, ik binnen mijn grenzen, mij via mijn zintuigen verhoudend tot de wereld buiten mijn grenzen, ik en het andere, apart.
Net zo apart als mijn twee voeten, mijn twee handen, mijn twee ogen. Apart en toch verbonden in één lichaam.

Op het toneel van de binnenwereld verschijnt een droom van een lift en een psychiater, op het toneel van de buitenwereld verschijnt een restaurant in Rotterdam waar een oom tegen zijn neef spreekt over een psychiater.
Deze schijnbaar volkomen verschillende werelden brengen op hun eigen manier via hun eigen vormentaal de leerling en de leraar samen. Zo wordt steeds opnieuw de leer gerealiseerd.

(wordt vervolgd)

 

[i] [i] Het Juwelenschip, Felix Uitgeverij, 2004 – Deel I, Commentaar, pagina 24.

Geplaatst in Hans' weblog
2 comments on “De meester en de leerling (16)
  1. Leo schreef:

    Fantastisch Hans, tranen in mijn ogen !

  2. Petra schreef:

    Ach Hans, ik zou er alles voor over hebben om zo’n psychiater te vinden voor mijn zo geliefde 20jarige kleinzoon, die nu al twee jaar op zijn kamer zit te gamen en de echte wereld voor deze schijnwereld heeft ingeruild. Zielsveel houd ik van hem, maar ik sta zo machteloos. Aan intelligentie geen gebrek, haalde op zijn sloffen de havo …
    Toch helpt jouw verhaal. Er komt ooit vast iemand die hem wel kan bereiken en hem door zijn, ik noem het maar levensangst heen helpt. Mij lukt dat helaas niet. Ik ben te dichtbij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*