Domheid en narcisme (5)

Van de week was ik bij de kaakchirurg. Er moest gesneden worden. Daar heb ik ervaring mee en prettig is anders, maar ik zag er niet tegenop – niet van tevoren en niet toen ik in de wachtkamer zat. Ik was rustig en ik had het eigenlijk gewoon naar mijn zin, alsof het een uitje was. In de wachtkamer vroeg ik mij af hoe dat kwam. Waarom was ik niet bang, terwijl ik toch wist dat het een onaangename ingreep was en dat ik er zeker nog een paar dagen last van zou houden? Dat was niet omdat ik zo vol vertrouwen was – vertrouwen speelde eigenlijk helemaal geen rol, het kwam puur en alleen doordat ik benieuwd was.
Ik was benieuwd naar het ziekenhuis. In Doetinchem, daar was ik nooit eerder geweest. Ik was benieuwd naar de gang van zaken. Hoe het eruit zou zien, hoe ik mij moest aanmelden, noem maar op. Ik keek om mij heen, andere patiënten in de wachtkamer, een verpleegster die ik nog nooit had gezien, vriendelijk, wat ouder, een beetje moe, daarna de arts, een aardige vent die mij, toen ik ernaar  vroeg, vertelde dat hij op een dag 20 tot 33 patiënten behandelde. Daarna de verdoving, de behandeling onder een laken met een gat voor mijn mond. Het was prettig dat ze mij alles uitlegden en steeds weer mij, die daar lag met zijn mond open, vertelden in welke fase van de behandeling ze nu waren. Daar zei ik ook iets over toen het klaar was en ik overeind kon zitten: ‘Wat fijn dat jullie mij zo nauwgezet op de hoogte houden, dan kan ik benieuwd blijven, en als ik benieuwd ben ben ik niet bang.’ Daar moesten ze om grinniken.
Het was alsof de dingen van binnenuit werden verlicht. De mensen, de geschiedenis die zij met zich meedroegen in hun gezicht en hun bewegingen tot in dit moment. Alles was nieuw, alles stond in de deuropening in het binnenvallende licht.
Het was niet aangenaam, de naald in mijn verhemelte, het gebeuk in mijn mond, de smaak van bloed. Niet iets waar ik kaartjes voor zou hebben gekocht. Maar het was wel precies wat het was. Voortdurend dit.

Het voortdurende dit is de lichtlijn in mijn leven. Steeds weer opnieuw dit en toch aansluitend op het vorige ogenblik. Hink, stap, sprong. Van benieuwd naar benieuwd.
Zo was ik als kind, zo was ik als man, zo ben ik nu.
Ik heb een tijdlang gedacht dat het een talent van mij was dat ik zo keek. Een verworvenheid, die ik te gelde kon maken. Dat was een grote vergissing, want het was niet een verworvenheid – het was wat ik ben – grondstof.
Grondstof die vanzelf beweegt, bewogen is. Vanuit rust.

Ik dacht dat ik een genezer was, een therapeut. Ik dacht dat ik dat vak beheerste. Dat ik het goed kon. Dat was eigenwaan. Want ik kon het niet. Ik werd gekund. Ik sprak niet. Ik werd gesproken. Het was eigenwaan. IJdelheid. Inderdaad, narcisme.
Eigenwaan gekoppeld aan domheid. De domheid namelijk van het zogeheten commerciële belang. Van de financiële compensatie om het mooi te zeggen. Een bepaalde vorm van kortzichtigheid, die vaak voor slimheid wordt aangezien, maar die op de langere baan verwarring teweegbrengt en een unieke relatie, hoe subtiel ook, ondergeschikt maakt aan een verdienmodel.
Het was – zeg ik nu – domheid om te denken dat ik het zelf deed, terwijl ik gezonden werd. En het was nog een slag dommer om, terwijl ik besefte dat ik gezonden werd, toch te menen dat ik de tijd kon verdelen in tijdsperiodes, waarvoor ik een bepaald vast bedrag vroeg.

Eigenwaan gekoppeld aan domheid.
En op die eigenwaan gekoppeld aan domheid kwamen ook mensen af bij wie eigenwaan gekoppeld was aan domheid. Soort zoekt soort, nietwaar? Mensen die meenden dat verlichting/vrede kon worden toegediend. En die vervolgens meenden dat verlichting/vrede kon worden aangeschaft. Bij mij in de winkel.
Dat was mijn werk niet alleen natuurlijk. Laat ik wel wezen. Met veel mensen klikte het echt. Zij waren bij mij aan het goede adres. Ik kon hen onbaatzuchtig bijstaan. Ook wat dat betreft is het soort zoekt soort.
Nee, mijn punt is dat ik mijn roeping niet alleen volgde, maar dat ik op een bepaalde manier mijn roeping en mijn talenten ook voor mijzelf probeerde uit te buiten en dat ik daarmee mijn roeping en mijn talenten blokkeerde. Ik probeerde persoonlijk te profiteren van mijn levensopdracht en daardoor werd het mij geleidelijk aan zwaarder en zwaarder te moede. Zo vergaat het heel veel mensen en zo verging het mij.

Twee magneten waarvan de velden elkaar doorkruisen. De magneet van liefde en onbaatzuchtigheid. En de magneet van narcisme en domheid. Beide magneten vormen velden. Beide magneten trekken mensen en situaties aan.

(wordt vervolgd)

Geplaatst in Hans' weblog
11 reacties op “Domheid en narcisme (5)
  1. Leela schreef:

    beste schrijver, Hans
    ik ken jou niet, ik kwam op je weblog terecht door Longchenpa. Mooi he. En nu reageer ik uit benieuwdheid zomaar…..Ik heb een vraag aan jou, waarom dit webblog? Vind je het leuk om je ervaringen te delen…. Wel eerlijk hoor van die domheid en narcisme, velen zijn hier nog niet van doordrongen. Wat kunnen we doen? Ik zou het fijn vinden met mensen te zijn, te leven….die ook alleen dat doel hebben. Ken jij zulke mensen? Het voelt soms zo verdomd alleen………….en dan is daar de overlevering van Longchenpa! Dank ;-()

  2. Elsa Foreman schreef:

    Toen, decennia geleden, jullie zeiden: je bent er aan toe, je kan aan de slag. Ofwel een praktijk beginnen. Precies toen wist ik dat ik mijn mogelijkheden niet te gelde zou kunnen maken. Dat ik niet voor afgeronde uren, niet voor geld kon gaan. Geen keus maar weten. Dat maakte het niet makkelijk. Wel trouw.

    Soms dacht ik; ben ik de enige die dit zo ervaart. Nu denk ik dat nog.
    Er volgden ontmoetingen, spontaan handelen, spreken en na staan. Soms 1 maal. Soms 3. Soms 2 jaar of meer.
    Het ongeschreven boek omtrent alles dat volgde op dit weten waar voor mij geen keuze was.
    Fijn om dit nu van je te horen.

  3. janneke Blijdorp schreef:

    “Mijn punt is dat ik mijn roeping niet alleen volgden, maar dat ik mijn roeping en talenten op een bepaalde manier uit probeerde te buiten en daar mee mijn roeping en talenten blokkeerde. Ik probeerde persoonlijk te profiteren van mijn levensopdracht en daarmee werd het mij zwaarder en zwaarder te moede”.

    Grondstof zijn; nieuwsgierig en onbaatzuchtig. Geen voor wat hoort wat. Als een magneet die passend bij zijn veld, mensen en situaties aan trekt. Dat raakt me als een lichtlijn.
    Ik voel ook het ” ja maar” in mij. En de dreigende verwarring van die splitsing. En opnieuw de stilte en de rust als ik mij wend naar dat licht. Zo eenvoudig, zo weerbarstig.

  4. Martje Buning schreef:

    Op het zoeken naar een “verdienmodel” ben ik met grote regelmaat teruggegooid omdat mijn lichaam andere plannen in petto had, ook via gebit, maar vooral via mijn heupen. Haahhhhaa, ik kan er nu om lachen, maar dat heeft wel even geduurd. Ik hou toch zo van je Hans, echt geweldig zoals je ons, mij alsmaar dieper en dieper meeneemt in het Licht. Lieve groet, Martje

  5. Liny schreef:

    Als ik benieuwd ben, ben ik niet bang.
    Dat vind ik een mooie zin.

  6. Nel schreef:

    Mooi….ik ga het straks nogmaals lezen omdat….het een wijs stuk is.
    Dank!

  7. Maarten schreef:

    En zoals zo vaak zet je mij aan het denken, door jouw eigen verhaal. Persoonlijk willen profiteren van mijn levensopdracht…
    Dankjewel Hans

  8. Ronald schreef:

    Goh weer zo mooi onder woorden gebracht ……lfs Anita Hamburg

  9. Ronald Willemsen schreef:

    Dank je wel, Hans.

  10. Mieke schreef:

    Alles staat in de deuropening in het binnenvallende licht, de hele tijd, aanwezig zonder de automatische piloot, wakker….. terugkijkend zie je, zien we, het lichtspoor, hoe we geleid zijn. Dat gaat zo als we grondstof kunnen zijn, zeg je en niet eigenzinnig, eigenmachtig streven….
    Een herinnering, weer wakker worden. Niet zo sturen, eerder nieuwsgierig zijn en aanwezig. Eenvoudig…..dank.

  11. Jozien schreef:

    Tsja, en zo ben je dus gewoon Hans. Een mooi en wijs mens, dat wel!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*