Over rouw gesproken, ik heb het afgelopen jaar het wereldnieuws beleefd als één groot rouwverhaal. Niet als een rouwproces, maar als ingesloten en daardoor gestolde rouw. Verschrikkelijk, vind ik het.
Ik kijk er niet naar vanuit een politiek gezichtspunt, ik sta niet aan de ene kant of aan de andere kant. Rouwend leef ik mee met de mensen en hun lot. Ik voel mij, hoe hulpeloos ook, verbonden met de mensen, van buitenaf gezien verdeeld in strijdende partijen, allen gedompeld in rouw.
Waarom wordt daar toch zo weinig aandacht aan gegeven? Waarom wordt er steeds gesproken over gezichtsverlies en vergelding en evenwicht dat hersteld moet worden? Waarom blijft men toch handelen alsof de rouw kan worden opgelost met maatregelen, met wraak?
Ik begrijp er wel iets van, ik ken het zelf ook. Het is de neiging om je liever sterk te voelen in de haat dan machteloos te zijn in het verlies. In de haat is er de beloftevolle voorstelling van een volgend moment, waar je je gelijk haalt en waar alle verdriet en gemis oplost in een alles herstellende triomf. En toch, we weten het diep vanbinnen, kan de smart, het verlies, alleen maar een eigen oplossing vinden wanneer het niet verhardt tot haat en vergelding.
Al die actie, al dat moorden over en weer, behalve dat het niet effectief is, zelfs niet op de korte termijn, verhindert de verwerking van het leed. Hoe pijnlijk ook, er is geen andere remedie: het verlies kan alleen maar worden doorleefd wanneer we er niet iets anders van maken. De toesnoering van het lot, het onbegrijpelijke verlies, het waarom ik?, waarom wij?, vraagt niet in de eerste plaats om ons begrip en ook niet om onze tegenactie, maar om weerloos beleven.
Ik begrijp dat velen mij als ik zo praat en schrijf een wereldvreemde idioot vinden. Ik kan daar alleen maar op antwoorden dat het van mij geen ideologie is. Het is ook geen politieke boodschap. Het is niet wat ik geloof, maar zoals ik ben. Al die machtstegenstellingen, natuurlijk verhoud ik mij daartoe en ben ik er ook partij in. Maar het is niet de essentie van mijn bestaan. Deernis, directe deernis, ook de machteloosheid daarin, is voor mij in het groot en het klein meer fundamenteel dan het kiezen van partij. Het lijden raakt nu eenmaal mijn hart voordat de schuldvraag mijn brein bereikt en ik partij kan kiezen.
Dat is het. Het besef verbonden te zijn in compassie is primair, de maatregelen zijn secundair. Eerst dient het eerste er te zijn: stilstaan bij wat is.
Ik rouw om wat er in de wereld aan het gebeuren is, het lijden in de wereld. Deze rouw is sterker dan mijn persoonlijke rouw, maar mijn persoonlijke rouw opent mij wel voor het besef dat ik bij hen hoor. Bij de verliezers, hun verscheurdheid en hun liefde.
Mensen die weten hoezeer ik houd van de joodse Bijbel en dat ik indertijd, nu zo’n 30 jaar geleden, zelfs jood heb willen worden, vragen mij hoe ik in dit conflict sta. Zie ik wel het onrecht dat daar plaatsvindt, het gruwelijke geweld tegen burgers, en begrijp ik wel de context van de Hamas-aanval op Israël?
Ja, ik begrijp de context, de contexten van de verschillende partijen, want alle partijen hebben hun contexten. Maar context verduidelijkt wel de motieven die mensen hebben, maar niet de daden zelf. Er is geen context die wreedheid verklaart, die verkrachting sanctioneert, het doden van kinderen. Ik schreef in mijn boek Zonder Einde: Al die mogelijke gruwelijke dingen bij elkaar zijn nog niet de rechtvaardiging voor een trap tegen een kat. Hoe je ook geleden hebt, je trapt die kat of je trapt hem niet. Daarin ben je vrij. Door al dan niet te handelen uit haat, wrok, zelfmedelijden, angst, begeerte, enzovoort bepaal je of je een rechtvaardig mens bent of niet. Dat ligt niet vast, en niets of niemand anders bepaalt het voor je.
Context is nodig voor de rechter die het uiteindelijke oordeel moet vellen, maar ik ben die rechter niet. Al die rechtszaken, met beschuldigingen, verklaringen, verzachtende omstandigheden, het is niet aan mij. Ik heb er nooit van gehouden, maar ik heb er nu ook de puf niet meer voor. Ik blijf het zeggen: in de werkelijkheid van mijn bestaan, waarin ik niet meer buitenstaander ben met een overzicht, ervaar ik het lijden van mensen en in het lijden zijn er geen partijen.
Dit gaat op voor het wereldgebeuren, het gaat op voor Nederland, het gaat op voor mijn directe kring, mijn familie, mijn leerlingen, mijn vrienden, mijn buren.
Ik ben met mensen, met mensen die net zoals ik het verlies kennen en het onverdraaglijke doorstaan. Ik ben de mensen dankbaar die met mij waren en met of zonder woorden zeiden: wees stil, laat begaan, beleef het, schuif het niet weg, kan ik bij je zijn zover ik bij je kan zijn? En dat is ook mijn natuurlijke respons.
Zo zijn wij, zoals mijn geestelijke vroedvrouw Margaretha Hofmans het treffend verwoordde, aanwezig in de onafhankelijke staat van geluk en mededogen.
Onafhankelijk van context, onafhankelijk van de neiging om gelijk te hebben en het eigen gelijk aan anderen op te leggen, onafhankelijk van persoonlijke belangen. Gehoor geven aan onze diepste drijfveren en instaan voor wat we als juist en waar ervaren. Dat is geluk, en het is tegelijkertijd mededogen.
Vrijheid en geluk en mededogen zijn als drie kinderen die hand in hand gaan. Waar de een is, is de ander. Ze nodigen elkaar uit en helpen elkaar het hek over.
Terwijl de grote mensen elkaar de maat meten en hun dossiers erop naslaan wie de eerste beweging moet maken. Wat een inspanning om niet ontspannen te hoeven zijn!
Beste meneer Hans,
Vanaf de eerste zin weer tranen in mijn ogen. Alsof een dieper weten én voelen wordt aangesproken dat door uw prachtige teksten weer wat verder wakker wordt. Dankuwel daarvoor.
Ik hoop dat ook u op uw beurt kracht kunt putten uit wat u betekent voor anderen.
Mooie zondag gewenst, in vrede en liefde. Vanuit Zijn.
Ik begrijp je 100% Hans en ik voel dit precies zo!
Beste Hans
Ik ben je zeer dankbaar voor dit stuk. Vreemd genoeg lucht het me ook op.
De essentie, komt als een soort reddingsboei bovendrijven. Mededogen, verdriet, rouw, ipv partij kiezen en ten onder gaan in deze zee van lijden.
Wat prachtig verwoord. Van begin tot eind. In het bijzonder dit: ‘De toesnoering van het lot, het onbegrijpelijke verlies, het waarom ik?, waarom wij?, vraagt niet in de eerste plaats om ons begrip en ook niet om onze tegenactie, maar om weerloos beleven.’ Weerloos beleven. Dat. Dank.
Dag Hans,
dank voor je hele wijze woorden, ik herken veel en heb er weinig aan toe te voegen. Leven vanuit LICHT en LIEFDE en hopen, dat dit als een olievlek zich verspreidt. In deze duistere wereld….
Ja, dit is mooi verwoord. Ramsey Nasr heeft ook prachtige woorden gewijd aan de ellende van nu. Anders maar het komt op hetzelfde neer.
Mmmmm, vooral die inspanning, om niet ontspannen te hoeven zijn.
Dat is een soort van doos waarin ik zit. Ik zie het en dan vallen de muurtjes van de doos uiteen. Elke keer opnieuw. De verzachting die daarin plaatsvind, maakt vrede met dat, wat er is. De vrede in het nieuwe, zonder het weten van de uitkomst.
Soms ben ik ook echt benieuwd.
Ik begon het niet te begrijpen, jouw woorden geven mij daarbij verruiming.
en zo is het.
Lieve Hans, jij bent voor mij géén wereldvreemde idioot. Wél een spiegel van een metgezel waarin ik mij zo heel erg herken. En zo zijn er vast nog vele anderen die worstelen met het kantelen van de waardes waarin wij geloven. En het enige dat ik kan en wil doen is de verbinding met mijn mede lotgenoten te voeden en het oordelen definitief bij het grof vuil te zetten. Dank dat ik ruim 30 jaar van jou mag blijven leren. Je zit nog altijd heel diep in mijn hart. Warme groet, Lia Gunster
O man, zo raak. Elk woord. Dankjewel voor dit baken dat je ons aamreikt!
Dank je , Hans. Zo mooi, herkenbaar en raak weer.
In mijn leven zijn het natuurlijk ook de klappen die ik kreeg, die mij in diepte deden belanden en mijn hart openden.
Gisteren ontwaakte ik met een droom: Ik bevond me in een ruimte in een groepje en zei, “ ik ga erheen”. Ik liep naar buiten en aan de overkant van een groot grasveld stond een wagen, een soort kermiskraam of oliebollenkar. Ik stak het veld over en liep naar de kar, waarin een groep soldaten bleek te zitten. Een man of 20 denk ik. Aangekomen keek ik naar ze, hoe aangeslagen en vuil ze eruit zagen in hun soldatenpakken. Ik stak mijn hand uit en drukte de hand van de meest linkse en daarna de volgende. En zo verder, zonder woorden. Een gebaar van verbinding, zien en zijn met wat er is, gelatenheid, en warmte schenkend en voelend.
Toen ik ongeveer driekwart op weg was, hoorde ik iets schuin links achter me. Ik draaide me half om en zag Femke Halsema aan komen lopen. Ze leek op weg om dit gebaar te gaan volgen. Toen werd ik wakker.
Navoelend, terugkijkend, wist ik dat dit een enorme stap was. Compassie in plaats van oordelen, ook ik moet dat steeds weer leren aan de hand van de dagelijkse gebeurtenissen.
Tot nu toe was er naast de tranen bij de afschuwelijke beelden ook veel boosheid in me, ontzetting over al dat aangedane onnoemelijk leed, al dat geweld, al dat oordelen en vechten, de illusie dat vergelding een weg naar vrede kan zijn, maar die alles alleen maar erger maakt. Mijn eigen oordelen dus. En ik voel daarbij innerlijk een roep om een nieuwe actieve vredesbeweging, zoals die er was in mijn jonge jaren. Of een opstand van vrouwenkracht, die zegt ‘nee, stop met dit vechten, deze vernietiging van levens! Dit willen wij niet, komt thuis in vrede, in liefde en verbinding met jezelf, het Zelf, je dierbaren.’ Noem het maar zoals je wilt, maar kom Thuis.
Hans, jouw woorden deze ochtend hebben mij geholpen om deze droom opnieuw te bezien en ook dierbare herinneringen op te halen.
Je woorden herinneren mij aan een lieve vrouw, die ik in de negentiger jaren leerde kennen en die vol liefde en respect over mevrouw Hofmans sprak. Zij had haar goed gekend en was haar trouw gebleven en blijven ontmoeten èn zij had om die reden ook het paleis samen met haar man moeten verlaten. Een wijze vrouw met intense levenservaring, waar ik op mijn beurt weer van leerde. Het is fijn om haar nu ook weer even te herinneren. Het is alsof zij nu tegen me zegt “ja, zo is het”.
Hans, nogmaals dank voor wat je met jouw wijze woorden en openhartigheid vanochtend in mij aansprak.
Johanna
Wat een prachtige droom. Inderdaad, die sluit precies aan. Het aanraken, de handen, in plaats van het oordeel. Dank je wel. Hans
Beste Mijnheer Hans Korteweg. Machteloos voelen over de wereldpolitiek hoort bij mijn bestaan. Met afschuw kijken naar het gebeuren waarin ik niet meer begrijp waarom ik het verdien in een veilige omgeving te wonen en anderen daar geen aanspraak op kunnen maken. De grenzen dicht als antwoord ingegeven door onverdraagzaamheid is geen oplossing. Haat zaaien van haat is geen oplossing. Het nieuws, de waan van alle dag is geen oplossing. De informatievoorziening is geen oplossing. Vandaar dat ik de informatie blok, de moderne telefoon blok omdat daar informatie gewetenloos is. Het alternatief is geworden voor menselijk contact.
Ik wens U en mijzelf sterkte met de grote vragen van het bestaan en probeer de rouw te accepteren.
Met vriendelijke groet,
Paul.
Dank
IK denk dat Jezus het niet beter had kunnen verwoorden
Ach Hans, Vanaf je eerste alinea ben ik nu al aan het huilen. De stop is uit het vat gevlogen toen ik eindelijk het woord ‘rouw’ herkende als datgene wat ik -vooral het laatste jaar – als voornaamste gevoel met me mee draag als ik denk aan wat er nu in de wereld in extremo gebeurt in leugens verwarring, onrecht en bloedvergieten. Ik kan niet ophouden met huilen en moet eerst afsluiten.
Dank je wel Hans. Dit is me uit het hart gegrepen. Hartelijke groet, Manjudhi
Dag lieve en wijze Hans, Dit is de kern. Dit is waar het om gaat. In het vanuit mededogen delen van pijn, kunnen we weer helen. En daarvoor kunnen we altijd kiezen. Ik rouw met je mee. En blijf hopen op de wijsheid van dit proces, in en om ons heen.
Raak, Hans. Medeleven. In de rouw. Wat wij mensen elkaar aandoen, ik kan het niet vatten. Alleen een andere keuze maken.
Lieve lieve Hans, ik huil met je mee.