Daar ben ik weer. Het heeft een tijd geduurd. Ik ben een paar weken ziek geweest, niet ernstig, wel uitputtend. En ik ben verhuisd. Dat was een hele klus, ís een hele klus, want nog niet alles is overgebracht.
Nu zit ik in mijn nieuwe werkkamer. Ik voel sterk de behoefte om te schrijven, maar doordat de stroom zo lang onderbroken is geweest, gaat het niet vanzelf. Het is, zoals ik dat al zo vaak heb meegemaakt, aan het knellen, en in het knellen begint er iets te wellen. Gelukkig staan mijn vrienden mij bij, zowel in het knellen als in het wellen. Zij zijn mij tot troost en zij blijven mij prikkelen en inspireren.
Vrienden zijn voor mij heel belangrijk. Altijd geweest. Terugkijkend deel ik mijn leven in in periodes van vriendschappen. En het verbreken van een vriendschap heeft mij vaak net zoveel verdriet gedaan als het verbreken van een liefdesrelatie met een vrouw. Vriend, vriendin, geliefde – er is eigenlijk geen verschil in de diepte van de rouw, wanneer we om wat voor reden ook uit elkaar gaan.
Op belangrijke momenten in mijn leven was er altijd een vriend of een vriendin die mij een zetje gaf, een arm om mij heen sloeg, nuances aanbracht, richting wees. En ik meen dat ik zelf ook zo vriend ben geweest en nog steeds ben.
Behalve dat er die intieme verbondenheid is, is er ook een creatieve kracht die ons verbindt. Al van jongs af aan beleefde ik creatieve avonturen met mijn vrienden. Creatieve avonturen met een mystieke inslag, want het avontuur loste in zichzelf op en leidde tot iets geheel anders: een gezamenlijk beleven van het adembenemende wonder dat verscholen zit in deze werkelijkheid. Dit gezamenlijk beleven van het wonder kenmerkte en kenmerkt nog steeds al mijn vriendschappen.
Toen ik tien, elf was reisden mijn toenmalige boezemvriend en ik in onze fantasie door het Amazonegebied op zoek naar de schatten van het Titicacameer. We vertelden elkaar verhalen, ieder onderdeel van de reis werd een verhaal op zich, alle tegenslagen werden in verhalen toegelicht en leidden naar de uiteindelijke vondst van de schat. Zouden moeten leiden tot de uiteindelijke vondst van de schat, moet ik hier zeker aan toevoegen, want door al die verhalen kwamen we aan dat laatste hoofdstuk nooit toe. We wisten het toen nog niet, maar inderdaad was de weg naar de schat de eigenlijke schat.
Met dezelfde vriend speelde ik later ook het spel zonder einde. Dat speelden we in vele variaties, maar het kwam altijd hierop neer dat we onze huidige toestand, de eindige vorm waarin we leefden, verbonden met het oneindige. Ik heb hierover iets geschreven in mijn boek Zonder Einde: Dan begon hij bijvoorbeeld met: `Waar zijn we nu?’ Ik noemde de straat waar we waren, en dan zei hij: `Waar is dat?’ Ik noemde de plaats, bijvoorbeeld Den Haag. Hij stelde weer zo’n vraag. Ik noemde de provincie: Zuid-Holland. Hij bleef doorvragen. Nederland. Europa. De wereld. Het zonnestelsel. De Melkweg. Het heelal. Hij bleef doorvragen. En dan kwam het, want ik wist niets meer dat groter was, en hij wist ook niets meer. Maar wat we tegelijkertijd heel zeker wisten was dat er toch iets was dat groter was, dat er altijd iets was dat groter was dan wat we wisten. Tot in het oneindige. Dat was een groot en ook wat angstig genoegen.
Met mijn oudste vriend Roel van Duijn, we kennen elkaar bijna 70 jaar, ben ik de afgelopen maanden een serie podcasts aan het maken over vriendschap[i]. Iedere aflevering beginnen we met de volgende woorden: Vriendschap, het is een wonder. Dat je, terwijl je zo verschillend bent, zo diep met elkaar verbonden kunt zijn. En dat niet voor een paar uur of een paar weken, als een verliefdheid, maar jarenlang, met onderbrekingen, strubbelingen en verwijderingen. En in die vriendschap ben je toch steeds klankbord en toetssteen.
Wij kijken in de podcasts terug op ons leven. We vertellen elkaar onze herinneringen en bevragen elkaar. Herinneringen zijn vaak een eigen leven gaan leiden, zijn gaan dienen als bewijslast, als bevestiging van een bepaalde zienswijze, verklaring van latere gebeurtenissen, noem maar op. Wij proberen de herinneringen te kraken alsof het noten zijn, de kern te ontbloten en de essentie die vrijkomt op te nemen.
Het is een intiem en persoonlijk document aan het worden. Het is niet alleen het verslag van een levensreis, maar het is een ontdekkingsreis nu, waarbij we ons richten op wat ons bezielde en nog steeds bezielt. We volgen de draad die ons verbindt en die toch een aantal malen definitief gebroken leek te zijn.
Wat is het toch dat ons verbindt? En wat was het waardoor we uit elkaar dreven? Persoonlijke tegenstellingen, angst voor confrontatie, competitie, moest het zo zijn? En hoe is het mogelijk dat we elkaar steeds weer gevonden hebben, een keer zelfs na meer dan 20 jaar?
Een verhouding, waarin we ook in de jaren dat we elkaar niet zagen toetssteen bleven voor elkaar. Op de voorgrond én soms achter de coulissen herinnerend aan dat andere dat vertegenwoordigd werd door die ander. Zo kijken we terug op onze levens, een geschiedenis die uitmondt in het nu. De tegenstellingen zijn doorzichtig geworden, de verschillen zijn meer aanvulling dan struikelblok. Juist in de diversiteit is er gelijkheid.
Ik vat het maar even samen: We stimuleren elkaar om zonder einde te zijn in onze hoogstpersoonlijke vorm.
Ook met mijn vriend Martien Janssen is zich van alles aan het ontvouwen. We wisselen regelmatig uit via zoom (hij woont in Dortmund) en hij heeft de afgelopen tijd een aantal gedichten van mij op muziek gezet.
Martien en ik kennen elkaar iets meer dan 50 jaar. We ontmoetten elkaar in een commune in Utrecht, die ik zou gaan begeleiden. Daar kwam niet veel van terecht, tenminste niet qua begeleiding, maar we werden wel bijna meteen vrienden.
Hij ging al snel met mij mee groepen begeleiden, hij kwam bij mij in de leer, en bleek een uitzonderlijk talent te zijn. Hij moest van alles leren, vooral, zoals dat toen heette, ‘containment’, maar hij zat direct in de groef, ‘in the flow’ dus.
In de loop van de tijd kwam hij hard in botsing met de bedding van het bestaan, wat wel de harde werkelijkheid wordt genoemd. Geleidelijk aan werden stroom en bedding meer een eenheid. Hij is nu 74 en heeft allang zijn eigen vorm als therapeut gevonden. Hij helpt onder andere mensen om smartelijke en schokkende lotsgebeurtenissen onder ogen te zien en te doorleven.
Martien en ik zijn beiden geraakt door de uitspraak van Jezus: ‘Laat de kinderkens tot mij komen.’ Hij zegt: ‘Alle leermeesters, alle ervaringen – van vreugde tot pijn – hebben me naar dit moment geleid. Laat de kinderen bij mij komen is voor mij meer dan een Bijbels citaat, het is een levensfilosofie geworden. Een roep om al onze innerlijke kinderen, van het diepst gewonde tot het meest stralende, toe te staan in de heilige ruimte van ons hart.’ Deze laatste zin geeft, zoals ik het zie, de essentie van zijn helingswerk weer.
Ik zei dat Martien soms hard in botsing kwam met de bedding van het bestaan. Dat is misschien wat te abstract. Ik zal het in een volgende aflevering meer concreet maken door een voorval te vertellen uit de tijd dat we elkaar net kenden.
(wordt vervolgd)
[i] Binnenkort publiceren we de eerste podcast van de serie (waarschijnlijk worden het tien afleveringen). Wanneer het zover is, laat ik hier weten waar ze te vinden zijn.
Fijn, zo over vriendschap te horen praten
Wat heerlijk dat je er weer bent, Hans! En hoe!! Dank je wel…
Vanmorgen bij het wakker worden dacht ik: ‘Hee, ik heb een hele tijd niets van Hans gehoord. Hoe zou het inmiddels met hem zijn?’ En hier is nu je nieuwe blogpost. Dank je wel het is altijd fijn je te lezen.
Mijn oudste vriendschap is 55 jaar jong. Wij groeien nog steeds samen, helpen, luisteren, creeeren, spreken ons wekelijks met een ZOEM-gesprek. (Zij woont in Nederland en ik nu in Engeland) hebben per jaar een week vakantie met elkaar. Wij kunnen ons beider leven niet voorstellen zonder elkaar. Ze is een zegen voor mijn leven, en ik voor het hare. Wat hebben wij samen geboft!
Wat een fijn leesbaar, spiegelend en leerzaam werk. Waarvoor dank. Laat maar stromen.
Wat leuk om te horen dat je/jullie een podcast serie aan het maken zijn. Daar kijk ik naar uit. Ik heb erg genoten van de opnames uit de corona tijd. De rust, bezinning, diepgang, zorgvuldigheid, wijsheid en het menselijke. Een voeding die en raakt en waar ik zo nu en dan nood aan heb.
Voel al voor-vreugde en dankbaarheid.
Lexa