Melaats

Op de christelijke lagere school vertelden de meesters over de melaatsen en hun wonderbaarlijke genezing door Jezus en Elisa. Dat waren belangrijke verhalen, want lepra was een afzichtelijke ziekte, die je gruwelijk lelijk maakte, zodat het voor iedereen te zien was. En het was ook nog eens een heel besmettelijke ziekte, daarom moest je uit de buurt blijven, maar Jezus trok zich daar niets van aan, want hij raakte de melaatse aan en hij genas hem bovendien.
Op de een of andere manier vloeiden die verhalen samen met de verhalen van mijn ouders over onderduikers en hoe de Joden werden vervolgd. Het was natuurlijk anders, maar toch leek het wel alsof de Joden ook melaats waren. Zij waren door de Duitsers, de bezetters, melaats gemaakt en vervolgens door de verzetsstrijders, en dus ook door mijn ouders, aangeraakt en genezen. Zoiets. Ik voelde mij altijd trots wanneer die verhalen werden verteld.
Overdag dacht ik er zelden over na, maar ’s nachts in bed vroeg ik mij af of ik net zoals mijn ouders onderduikers in huis zou durven nemen en of ik net zoals Jezus de melaatsen zou durven aanraken. Een echte discipel zou zijn afkeer en angst overwinnen. Dat wist ik zeker. Maar zou ik dat kunnen?

Aan dit alles moest ik denken toen ik van de week las dat de Schotse schrijver Robert Louis Stevenson (1850-1894) op Hawaï een leprozenkolonie bezocht en daar aan melaatse meisjes croquet leerde met behulp van een spel dat hij voor hen als cadeau had meegenomen. Twee dagen was hij daar en speelde met hen, terwijl hij zelf ziek was en ook heel moe. Een non uit de kolonie, Zuster Leopoldina, schreef over het bezoek van Stevenson: Die lieve arme kinderen konden niet geloven dat zo’n mooie blanke man niet bang zou zijn en dat hij niet van hen zou terugdeinzen en dat hij hen niet zou mijden zoals alle andere blanken. Hij kwam de volgende ochtend al heel vroeg, de meisjes waren er klaar voor, maar zij kwamen niet naar voren omdat ze het niet konden geloven. Hij riep hen: ‘Kom op, meisjes, ik heb maar een paar dagen om jullie het spel te leren en je moet het spel echt goed kennen om van mij te kunnen winnen en ik wil dat jullie van mij kunnen winnen als ik weer wegga, anders vind ik er niets aan.’ Na een paar minuten al waren ze volkomen op hun gemak, ze wisten dat hij het meende en dat hij hun vriend wilde zijn.

Stevenson is een geweldige schrijver, ik houd van zijn romans en zijn verhalen en reisbeschrijvingen en de laatste weken lees ik ook zijn brieven en een biografie. Hij is geestig, subtiel, weet zijn verhalen spannend op te bouwen, een schrijver zoals ik die in de Nederlandse literatuur niet ken, licht en ernstig tegelijk, literatuur waar kinderen ook van kunnen houden. En nu las ik dit over hem, hij was niet alleen een goede schrijver, hij was ook een edel mens. Mijn gemoed schoot vol toen ik het las.

De melaatsen van Elisa en Jezus, de Joden, de onderduikers, de onderdrukkers, de mensen van het verzet, en altijd weer de zogenaamde reinen en de zogenaamde onreinen. In elke cultuur, in elke generatie zijn er weer andere onreinen, die worden gemeden en uitgestoten en die toch door sommigen worden ontvangen en aangeraakt. En genezen voorbij het lichamelijke.

Mijn gemoed schoot vol. En vervolgens dacht ik ontroerd en vol dankbaarheid dat wij, Hanneke en ik die aanraking en die hulp nu ook zelf ervaren.
Sinds Hanneke alzheimer heeft – dat is een enge ziekte, een zichtbare kwaal, vooral het verlies van vermogens is heel eng om van nabij mee te maken – hebben zich mensen teruggetrokken, achterwaarts, bijna ongemerkt, ook mensen waarvan we dachten dat ze vrienden waren, maar nog veel meer mensen zijn ons tegemoetgekomen en hebben ons aangeraakt met hun woorden, hun handen en hun concrete hulp. Vaak gebeurde dat heel onnadrukkelijk, je zou het bijna niet merken, maar we merken het wel, want we zijn opgenomen in een warmte die wij voorheen zo niet kenden.

Ik zeg dat zo tussen neus en lippen dat mensen zich hebben teruggetrokken, bijna ongemerkt, ook mensen waarvan we dachten dat ze vrienden waren. Dat klinkt heel naar en dat was het een enkele keer ook, maar in het algemeen was het eigenlijk helemaal niet zo vreemd en ook niet gemeen.
Hanneke had bijvoorbeeld een vriendin met wie ze het heel leuk had, altijd weer, ze gingen samen uit, ze lachten, ze kochten kleren samen, pico bello, en toen kwam daar opeens die ziekte van Hanneke en ja, zo’n soort vriendschap hadden ze niet, dat vond Hanneke ook – die tijd was voorbij.
Zo zijn er meer contacten gestopt. Het is dan wel even slikken, maar het is niet zo gek, dat de verhouding stopt wanneer een afgebakend soort contact niet meer mogelijk is. Je moet maar, wanneer het vertrouwde communicatiepatroon niet meer mogelijk is, een andere weg willen zoeken, kunnen zoeken. Dat gaat met de een wel en de ander niet.
Slechts een enkele keer hebben we ons echt in de steek gelaten gevoeld. Ik zeg ‘we’, maar het is eigenlijk ‘ik’, want voor Hanneke gaat dat niet meer op. Zij vindt het prettig om bij mensen te zijn of niet. Al die andere dingen tellen voor haar niet meer. Zij kijkt niet terug, bijna niet meer. Dat is ook haar kracht te midden van het lijden. Zij blijft zich geven aan het leven, hoe het ook komt. En daarmee bedoel ik dus ook dat dit haar bestaan is en dat het niet hoeft te veranderen.
Ikzelf heb mij wel een aantal malen in de steek gelaten gevoeld en was daar bitter over, juist ook omdat het zo steels, zo ‘achterwaarts uittredend’, gebeurde. En ik voelde mij, zeker in het begin, nogal alleen. Maar gaandeweg is toch ook die bitterheid verdampt. Gelukkig.

Terugkijkend zeg ik: veel meer wezenlijk is de liefde en de hulp die wij hebben ontvangen. We konden niet weten dat zoveel mensen zo zorgzaam en zo lief zouden zijn – spontaan, swingend, gevend. De mensen zijn zo anders gebleken dan ik meende te weten.
Ik ben deze dagen heel dankbaar, nu even niet God, maar de mensen. En dat vanwege zo’n nare ziekte.
Ik gun het niemand, maar ik kan het gek genoeg iedereen aanbevelen.
Dank jullie wel.

Geplaatst in Hans' weblog
6 reacties op “Melaats
  1. Esther Heemskerk schreef:

    Troost en nabijheid geven en ontvangen, een oneindige beweging, om de beurt dankbaar zijn, zo te leven voelt kleurrijk.

  2. Anita.hamburg schreef:

    nog even …wat een super mooie tekening ….een kunstwerkje….

  3. Anita.hamburg schreef:

    Wat ontzettend fijn dat er mensen zijn die jullie zoveel hebben gegeven gesteund enz…op welke manier ook…
    en al het andere lost gewoon weer op in het geheel…

    En er zijn zeker nog veel meer mensen op de achtergrond …die zich niet laten zien ..niet reageren …zeer met jullie zijn begaan …waaronder mijn man…

    Veel liefs Anita x

  4. Anita.hamburg schreef:

    Gewoon traantjes heb ik nu …dankjewel lieve Hans en Hanneke ..jullie zijn er altijd al zo lang …in mijn leven …voel wel mee …ergens voel ik het …wat er nu is …kan niet zo goed in woorden praten en schrijven…maar weet het …veel liefs van Anita x

  5. marjorie broersen schreef:

    Wat schrijf je toch prachtige aangrijpende en doorvoelde teksten. Dank voor het delen en laten nadenken over alledaagse en niet alledaagse zaken.

  6. Ben Mentink schreef:

    Wat prachtig beschreven Hans, dit proces van nabij zijn, vriendschap, het wegglijden uit dat contact, en het nieuwe dat zich ook aandient en omarmt wordt.
    Dankbaarheid, ja!!!
    Veel liefs voor jou en Hanneke,
    Ben.

Laat een antwoord achter aan marjorie broersen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*