Wat de toekomst brengen moge (1)

Toekomst. Als ik aan de toekomst denk, moet ik meteen denken aan de eerste regel van het beroemde gedicht van Jacqueline van der Waals: Wat de toekomst brengen moge, Mij geleidt des Heren hand (Gezang 293).
Dat is vertrouwensvol. Een vertrouwen dat zich richt op het uiteindelijke en dat (min of meer in het geheim) uitgaat van de veronderstelling dat de toekomst weleens heel zwaar zou kunnen worden – zwaar voor het lichaam, zwaar voor de psyche. En daarin, in dat bijna onvermijdelijke lijden, is er de troost en de hulp van goddelijke leiding, waardoor dat meest vreselijke lijden, het lijden aan totale zinloosheid, ons bespaard kan blijven. Te midden van alle onzekerheid is er de zekerheid die er werkelijk toe doet. Waarom die er werkelijk toe doet? Omdat ik meer, ja, anders ben dan mijn psyche en mijn lichaam en omdat het mijn hartenwens is om mij te laten leiden door het meest eigene, het meest ware.

De toekomst van mij en mijn vrouw ziet er wanneer je statistisch wetenschappelijk kijkt (je kunt ook zeggen: wanneer je nuchter realistisch kijkt) niet aanlokkelijk uit. Zij heeft Alzheimer, de prognose is bekend, er zijn geen geneesmiddelen. Zo zal het ziekteproces verlopen: haar hoofd wordt leger en leger, zij verliest haar herinneringen, zij kan zich niet meer oriënteren in ruimte en tijd, zij kan niet meer voor zichzelf zorgen, zij kan zich niet meer uitdrukken, in één woord: zij dementeert.
Het is nu al zo dat zij ’s middags vaak niet meer weet wat er ’s ochtends is gebeurd. De tijd is voor haar vooral een cirkel van kortstondig gewaar-zijn in een oneindige witte vlakte. En ook de ruimte, de plek waar zij zich bevindt, is geen vaste factor. ‘Waar ben ik?’ zie ik haar regelmatig denken. Een boek lezen, een film kijken, het vraagt alles van haar, want wie is wie en hoe zat het ook al weer? Schokkend. En deerniswekkend. Het went niet. Steeds weer schokkend en deerniswekkend.

Maar vergis je niet. Ze is niet gek. Haar tijd-ruimtelijk bewustzijn is verstoord, maar haar geest is niet weg. Deze vrouw, die ik al zo lang ken, is niet vertrokken – zij is het, hier, naast mij, deze vrouw met wie ik deze grote onderneming ben aangegaan, deze verbintenis met elkaar en met de Ene. Als ik haar raad vraag, krijg ik antwoord. Als ik haar vraag of ik mijn haar kort zal laten knippen, zegt zij: ‘Nee, niet doen. Dit past bij je.’ Als ik haar vraag of we ons huis zullen verkopen, zegt ze: ‘Dat komt goed.’ Zij leest wat ik schrijf en als het niet te lang is, zodat zij het in één keer kan overzien, geeft zij mij gedegen commentaar. Een half uur later is zij het vergeten, maar ook dan is zij er. Zij, het bewustzijn achter de psyche die vervliegt.
Zolang als het duurt en daarmee bedoel ik: zolang als ik het kan merken, want er komt een punt dat de geest geen woorden en geen gebaren meer tot zijn beschikking heeft. Er komt een punt dat er op de vertrouwde wijze geen communicatie meer zal plaatsvinden. Er komt een punt dat zijzelf, terwijl zij in mijn ogen nog hier is, tijd en ruimte heeft verlaten. Wanneer zij voor dat punt niet is overleden. Want die mogelijkheid is er ook altijd.

Een fysicus maakte mij erop attent, dat het wetenschappelijke denken zich vooral bezighoudt met onderscheiden objecten en hun samenhang – met planeten en zonnen en zwarte gaten en atomen en cellen en organen en protonen en subatomaire deeltjes – en dat het veel minder aandacht geeft aan de oneindig veel grotere ruimte waarbinnen deze objecten zich manifesteren. Deze ruimte wordt al heel snel gezien als een niets, in tegenstelling tot het iets van de omlijnde objecten.
Anders gezegd: wanneer ik met een viltstift een stip zet op een wit vel papier, kijk ik vervolgens naar die stip en zie ik het witte vel papier niet meer.
Nog anders gezegd: wanneer ik iets denk, ben ik geneigd datgene te vergeten waar het denken uit voortkomt. Wanneer ik mij iets herinner, ben ik geneigd het (bewust)zijn, waaruit de herinnering is opgedoken, te vergeten.

(Bijna klaar. Ik probeer het morgen af te ronden.)

Geplaatst in Hans' weblog
5 reacties op “Wat de toekomst brengen moge (1)
  1. Anton schreef:

    Prachtig lieve Hans, hoe je voelbaar samen uitstroomt in dat oneindig ruime wit. Wat een perspectief!

  2. darja schreef:

    Ach…. lieve lieverds…. ik ben met jullie…..

  3. Tine Hoitsma schreef:

    Indrukwekkend!
    Zo lief ook!

    Nog fijne dagen samen daar samen,gewenst!

  4. Els schreef:

    Wat een vol zijn beschrijf je, en zo samen.

  5. wouter schreef:

    Verscheurend en ontroerend.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*