In de bus (2)

Zo’n 70 jaar geleden stapte ik aan de hand van mijn ouders in de Bevrijdingsbus. Allemaal vlaggetjes, rood wit blauw, verhalen over Canadezen, wit brood, bombardementen, de onderduik, en nu zou het goed worden, beter in ieder geval dan het ooit was geweest.
Rechts in de bus zaten de mensen die het Vaderland en de NRC lazen, links werd het Vrije Volk en het Parool gelezen. Dat kon in één bus, dat was democratie. Niemand las de Waarheid – dat was een andere bus.
De Duitsers waren verslagen, maar het gevaar was nog niet voorbij. Dat wist iedereen in de bus. De Russen kwamen eraan, als we niet heel erg zouden uitkijken, gelukkig hielpen de Amerikanen en de Engelsen ons. En dan was er ook nog het Gele Gevaar.

Ik hoorde, terwijl ik half in slaap lag op de schoot van mijn moeder, de mensen daarover praten. Iemand zei: ‘Er komt weer oorlog.’ Ik schrok wakker. ‘Nee hoor,’ zei mijn moeder, ‘dat heb je verkeerd gehoord,’ maar ik had het goed gehoord en ik bleef het weten, achter in mijn hoofd: de oorlog zou weer kunnen komen en dan zou iedereen dood gaan, mijn ouders eerst en dan ik.
Ik hoorde de mensen in de bus fluisteren over mensen in een andere bus die fout waren geweest, over de Russen, over armoede en honger, over ongeneeslijke ziektes als kanker en TB. Het zag er buiten slecht uit, maar wij zaten binnen en wij waren onderweg. Iemand zei dat het nu veel beter was dan in de oorlog en voor de oorlog. Je hoefde niet meer dood te gaan aan allerlei ziektes, want er was penicilline, en als er vliegen of muggen in de bus waren pakte iemand een flitsspuit en dan waren ze foetsie. Ja, zei iemand anders, er was nu een tandarts voor iedereen en een dokter en oude mensen kregen geld van de staat. Daar had Willem Drees voor gezorgd, zeiden de mensen aan de linkerkant van de bus.
Dat was goed. Er was weer zekerheid en het zou steeds beter gaan. Mijn broer kreeg een step. Ik kreeg een fiets. Mijn moeder een nieuwe jurk. Mijn vader rookte geen bukshag meer maar sigaretten. Steeds beter. Wij gingen vooruit. Iedereen ging er op vooruit. Wij zaten in de bus van de vooruitgang. DE VOORUITGANG.
De chauffeur zette de radio aan. We zongen met elkaar: ‘Ik ben zo blij, zo blij, dat mijn neus van voren zit en niet opzij.’

*

Een paar jaar later zat  ik zonder mijn ouders een groot deel van de tijd in de Schoolbus. Naast de chauffeur hing een grote foto van de koninklijke familie, Koningin Juliana en Prins Bernhard en de vier prinsesjes. Er stond in deze bus geen radio aan. De chauffeur vertelde onderweg over het Huis van Oranje en hoe zij ons hadden bijgestaan in de oorlog. Hij vertelde spannende verhalen over die andere oorlog, nog niet zo lang geleden, toen wij tegen de Spanjaarden hadden gevochten en vooral tegen de Katholieken. Bij Alkmaar begon de victorie. De Watergeuzen. Je maintiendrai. En hij las voor uit de Bijbel, hij kon heel goed vertellen, en ging ons een paar keer per dag voor in gebed.
Het was rustig in de bus. We zaten met onze armen over elkaar of zaten te schrijven. Geen geintjes. Aan het begin van de dag zongen we met elkaar een psalm of een gezang. En als we tekenen hadden, tekenden we iets na van een voorbeeld. Orde en netheid was belangrijk. En vlijt. En gedrag. En nuttige en fraaie handwerken. En Bijbelkennis. Dat laatste was misschien nog wel het belangrijkste, nog belangrijker dan rekenen en taal.
Het was goed zoals het was. Wij hadden God, het Huis van Oranje en het Vaderland – in die
volgorde. En het zou nog beter worden als het overal was zoals het bij ons was. Daar baden we voor en daarom gaven we ook geld voor de zending. En als we goed ons best deden, gingen we later naar de hemel. Daar waren we naar onderweg.
De katholieken gingen naar de hel. De openbaren ook. Die bussen zagen we regelmatig rijden. Die waren onderweg naar de hel. Daar zouden ze eeuwig branden.
Dat kon ons ook overkomen. Als we het ware geloof zouden verliezen. Of als we slecht zouden worden. Iets pikken, dat was slecht. Jokken was ook slecht. Meisjes waren ook slecht, voor jongens dan. Je moest heel erg goed uitkijken, want de duivel fluisterde met een listige mond.
Het enige wat hielp was goed je best doen, luisteren naar de meesters en de juffrouwen en je vader en je moeder, op tijd naar bed gaan, je avondgebed doen, bidden voor het eten en na het eten. Braaf zijn.

Ik was 12 jaar toen ik uit de Schoolbus werd gezet.

(wordt vervolgd)

 

 

Geplaatst in Hans' weblog
6 comments on “In de bus (2)
  1. Mieke schreef:

    Heerlijk begin, smaakt naar snel meer. vanuit nu was het inderdaad een bus, met andere bussen. Voor mij was het toen nog de hele wereld, ergens heel ver weg waren wel ‘de anderen’, maar die kwamen toch alleen via de radio binnen, dus niet echt binnen en dan was er mijn vader als poortwachter die zodra de Vara-haan kraaide de stem van die anderen smoorde, want wij katholieken luisterden daar niet aan. Verboden!

  2. janneke Blijdorp schreef:

    Ik zat in een bus die wat later vertrok.
    Mijn vader had in Indonesië “gediend” en vond God en vaderland niet meer zo vanzelfsprekend. Evenals de hemel en de hel. En katholieken en openbaren waren ook mensen waarde best mee om mocht gaan. Op de boerderij was Vooruitgang wel heel belangrijk: om wat te verdienen moesten de opbrengsten fors omhoog, machines maakte het zware werk lichter, zodat je niet op je veertigste met een versleten rug zat. Het werd ook wel eenzamer op de boerderij, want geld voor personeel was er niet meer. Dat hoefde ook niet meer met al die grote machines. Nooit meer honger was het devies. En er waren nog heel veel mensen, vooral kinderen, die elke dag zonder eten naar bed gingen en zij hadden toch ook recht op eten?!!
    We moesten wel mee in de Vooruitgang..toch? Op mijn 21e sneuvelde een deel van het serviesgoed van mijn ouders in een gesprek/ gevecht tussen mijn vader en mij. Waarom was mijn broer de vanzelfsprekende opvolger en waarom was ecologische landbouw iets voor geitenwollensokken c..q. anti vooruitgang?

  3. Danka Schalkwijk schreef:

    Ik verheug mij nu al op de volgende verhaal. Interesant.

  4. Els schreef:

    Je bent me toen niet opgevallen, jongetjes waren nog buiten m’n blikveld toen, maar ik zat beslist in diezelfde bus….

  5. Ineke schreef:

    Prachtig en hoe anders dan nu

  6. Martha schreef:

    Hahahahaha. Die laatste zin. Wat geestig.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*