In het paradijs (4)

Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen. Voorts plantte de Here God een hof in Eden, in het Oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij geformeerd had. (…) En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren. En de Here God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.

De oorspronkelijke Adam is in de mythe van Genesis een mens, maar wat voor een mens is dat? Het is een levend wezen, kennelijk met onderscheidingsvermogen, een individu met een opdracht, maar het is niet een mens zoals wij die kennen, want het is niet een man en het is niet een vrouw, je kunt je zelfs afvragen of het wel een het is.
De oorspronkelijke Mens is een onvergelijkbare eenheid die is ingebed in Eenheid. Er is geen geslachtelijke dualiteit of om het anders te zeggen: er is geen yin en geen yang. Ik probeer iets hiervan aan te geven door te zeggen dat de oorspronkelijke Adam eenheid is binnen Eenheid, maar het gaat mijn verstand te boven, want mijn verstand werkt met categorieën en vergelijkingen en deze mens, deze oermens, is hors catégorie.

Ik ken deze eenheid, die niet buiten zichzelf treedt, ik ben het, dit mysterie, dat zichzelf niet beschouwt, ik ben het voordat ik man ben geworden, voordat deze splitsing in man en vrouw heeft plaatsgevonden.
Ik ben het, de oorspronkelijke Adam, zoals jij, lezer, het bent (daar ga ik in ieder geval van uit). Ik ben het en ik ben ‘vervolgens’ ook man geworden, zoals jij, lezer, man of vrouw bent geworden. Ik ben en ik ben geworden. Eén van de twee in één.
En daarom erger ik mij ook aan die man Adam, dat mannelijke restant van de oorspronkelijke Mens. Het is zo ernaast wat hij zegt, en ook zo hoogmoedig: Toen zeide de mens: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; deze zal „mannin” heten, omdat zij uit de man genomen is. (Genesis 2:23)

Uit de eenheid binnen Eenheid wordt een rib of een aspect losgemaakt (de joodse commentatoren maken erop attent dat het Hebreeuwse woord voor ‘rib’ ook ‘aspect’ kan betekenen). Het is niet zomaar een aspect, als een kies die wordt getrokken en levenloos neerklikt in het bakje van de tandarts, maar het blijkt met Gods hulp de levende tegenhanger te zijn van datgene wat, degene die overblijft. Zo ontstaan er uit het ene wezen, twee wezens. Twee die zich met elkaar kunnen verbinden tot een nieuwe eenheid.
De één is twee geworden en de twee kunnen weer tot elkaar komen en lichamelijk één worden.

Als Adam tenminste…
Als de man om te beginnen ophoudt zichzelf te beschouwen als het hoofd van de vrouw.

*

Misschien ten overvloede wil ik toch nog graag een andere mythe vertellen, die ik op een van mijn vele reizen heb vernomen. Het is eveneens een mythe over het begin van dit alles, over eenheid en hoe in eenheid dualiteit ontstaat – het in wezen heilige proces van scheiding, reiniging en vereniging. Ik heb deze mythe vernomen tijdens een inwijdingsproces van vele dagen en geef hem hierbij door in verkorte vorm:

(zacht aangeblazen bamboefluit) In het begin was het water. Water, het wiegende water, wieg van het leven. Ohh, hoh, hho. Water dat stroomde tussen hemel en aarde, water dat zong tussen hemel en aarde: ohh, hoh, hho. Het liefdeslied van het water.
En zoals alles wat een begin kent, eindigde ook dit lied. Het werd stil en in de stilte werd vanuit de diepte een nieuw lied aangeheven. Nu zongen de hemel en de aarde elkaar toe en alles wat zich verhief naar het licht zong met de hemel en de aarde het lied van wording.
Het water rustte in zichzelf, maar het riet in het water richtte zich op en zong het lied van wording. Zo bracht het riet met haar lied het water in trilling. Met haar dunne vingers bracht het riet een scheiding teweeg in het water. Het water, dat één was, werd twee, werd tot twee krachten gescheiden, en het water was niet meer.
De levende kracht, die sindsdien Zuurstof wordt genoemd, maakte zich los en liet Waterstof achter. ‘O,’ riep Waterstof,  zich water wanend, ‘geliefde, jij die ik ben, jij die uit mij is voortgekomen, stof van mijn stof, drup van mijn drup, Waterstoffin zul je heten.’
Zuurstof lachte: ‘Ja, en jij moet Narcissus heten. Heus, je zit in het verkeerde verhaal. Ik kom niet uit jou voort en jij komt niet uit mij voort. Wij beiden komen voort uit het het ongrijpbare mysterie. Ik beloof je, ik voorzeg je: als we elkaar liefhebben en ons met elkaar verbinden, keren we niet alleen terug tot water, maar worden we weer water. Daarom moet je iedere gedachte loslaten dat ik uit jou voortkom en dat jij in mij jezelf kunt aanschouwen en vinden. Alleen dan kunnen we elkaar omarmen en een nieuwe verbinding aangaan.’

Zo is het mij verteld.

*

Genoeg over de man Adam?
In ieder geval even genoeg?

Dan wil ik in de volgende aflevering iets vertellen over hulp en hulpeloosheid, en vervolgens over naaktheid en schaamte.

(wordt vervolgd)

 

Geplaatst in Hans' weblog
4 comments on “In het paradijs (4)
  1. Lily Coenen schreef:

    Dag Hans,
    Via via ben ik, vrouw van een man met (gevorderde) dementie, bij jouw weblog terecht gekomen. Al staat het “paradijs-gevoel” behoorlijk ver van mijn beleving, toch wil ik graag jouw weblog blijven volgen.
    Lily

  2. Janneke Blijdorp schreef:

    Wat een intens mooie mythe Hans: Waterstof en zuurstof, beide voortkomende uit het ongrijpbare mysterie, water. Water, wieg van het wordende leven, verbinding tussen hemel en aarde.
    Wandelend in de bergen, de woorden proevend en aftastend, benadert deze mythe voor mij voelbaar dichter het hart van het mysterie dan het verhaal van Adam en zijn mannin.
    Eenheid die twee wordt, zonder hiërarchie en via de liefde weer verbonden kan worden tot nieuwe eenheid.

    Mijn wederhelft, mijn man (natuurkundige), met wie ik door de bergen wandel, zegt dat alles, alle elementen, gewoon voortkomt uit de oerknal. Ook een bekend verhaal, een mythe. Zoekend naar de verklaring van de grote knal, komt hij ook niet verder dan dat het een mysterie is. En de liefde al helemaal.
    Het verstand vermag veel, maar heeft uiteindelijk ook niet het laatste (ant)woord.

  3. Miomi Pront schreef:

    lieve Hans,
    dank voor dit heerlijke lieflijke verhaal..dat mysterie dat nog steeds ons elk moment doorstroomt…met elke adem , die ons leven geeft..en laat Zijn..
    tot dan..lieve groet Miomi

  4. Jozien schreef:

    Lieve Hans,
    Er zit in ieder geval veel meer humor in die tweede mythe en het wonder blijft een wonder. Dat vind ik prettig!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*